Veroordeling voor feitelijk leidinggeven aan gewoontewitwassen
/Rechtbank Rotterdam 9 september 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:8898
De verdachte heeft als autodealer grote bedragen aan contant geld aangenomen. De rechtbank veroordeelt hem voor het feitelijk leidinggeven aan gewoontewitwassen van €516.000 tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. De rechtbank komt tot deze strafmaat op grond van verdachtes uitzonderlijke persoonlijke omstandigheden.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Niet bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- of schuldwitwassen. De verdachte heeft weliswaar de beschikking gehad over contante geldbedragen, maar de vereiste wetenschap of het vereiste van een redelijk vermoeden ten aanzien van de herkomst van het geld ontbrak. Dit blijkt ook uit het feit dat de verdachte MOT-meldingen heeft gedaan. Dat had hij niet gedaan als hij wist dat het geld een criminele herkomst had.
Beoordeling
Op 18 april en 21 november 2018 heeft de politie in het kader van strafrechtelijke onderzoeken doorzoekingen uitgevoerd op het bedrijfsadres van de verdachte, Naam bedrijf 1 (hierna: Naam bedrijf 1). Naam bedrijf 1 was een bedrijf wat in auto’s handelde. De verdachte heeft dit bedrijf samen met zijn vader opgezet. Toen zijn vader in april 2017 overleed, heeft hij de zaak zelfstandig voortgezet.
Bij de doorzoekingen bij Naam bedrijf 1 zijn - onder meer - digitale bestanden in beslag genomen die de naam ‘Boekje’ hebben gekregen. Het politieteam heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar deze bestanden en de bedrijfsadministratie van Naam bedrijf 1 en is tot de conclusie gekomen dat deze bestanden zeer vermoedelijk een zogeheten schaduwboekhouding bevatten waarin grote contante geldbedragen zijn opgenomen voor - onder meer - de aan- en verkoop van auto's. Ten laste is gelegd het (feitelijk leiding geven aan) (gewoonte)witwassen van een vijftal van de in deze boekhouding voorkomende geldbedragen.
Juridisch kader vermoeden van witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van witwassen opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Zo’n verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
Zodra de verklaring van de verdachte daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Bewijsvermoeden van witwassen
Naam bedrijf 1 heeft €366.000 contant ontvangen ten behoeve van de verkoop van een viertal voertuigen. Dit is deels terug te vinden in de reguliere administratie van Naam bedrijf 1, wat een bevestiging is dat deze transacties daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. De Albanese kopers zijn geen ingezetenen in Nederland en beschikken niet over een legaal inkomen in Nederland. De verdachte heeft geen onderzoek gedaan naar de herkomst van de contante bedragen. Een deel van de contante bedragen is betaald in coupures van €500. Coupures van €500 zijn in het legale economische verkeer niet gangbaar. Het is een feit van algemene bekendheid dat deze coupures veelal in het criminele circuit worden gebruikt.
Er is een schaduwboekhouding bijgehouden voor - onder meer - de contant ontvangen bedragen ten behoeve van de aankoop van deze auto’s voor derden, waaronder de eerder genoemde Albanezen. In de reguliere boekhouding missen veelal documenten waar deze transacties (juist) in zijn verwerkt. Met name wordt niet duidelijk wie de eigenaar van de auto is en wie de contante geldbedragen heeft aangebracht.
Deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien wijzen op zowel de misdadige herkomst van het geld maar ook op de wetenschap daarvan bij de verdachte.
Door naam 3 is in de periode dat de verdachte bestuurder was van Naam bedrijf 1 in totaal €150.000 contant gestort. Verdachte heeft vervolgens van dit contante bedrag op verzoek van en ten behoeve van naam 3 en zijn naasten diverse betalingen verricht. De verdachte weet dat naam 3 vast heeft gezeten voor onder meer witwassen.
Gelet op al deze omstandigheden is er zonder meer sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van (gewoonte)witwassen van de ten laste gelegde bedragen.
Het verweer van de verdachte dat hij meldingen ongebruikelijke transacties zou hebben gedaan, wat er op wijst dat hij er vanuit ging dat het geld een legale herkomst had, wordt verworpen. Uit onderzoek van het openbaar ministerie is gebleken dat slechts één van de tenlastegelegde transacties, namelijk de betaling door naam 1 van €142.000, door Naam bedrijf 1 bij de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-NL) is gemeld. Ten aanzien van deze melding constateert de rechtbank dat de verdachte over de herkomst van het betreffende bedrag niets heeft opgenomen in de melding, terwijl dat wel een van de vereiste onderdelen van een dergelijke melding is. De melding is daarmee min of meer een ‘lege huls’ en doet dus niets af aan het hiervoor weergegeven bewijsvermoeden dat sprake is van witwassen.
De verdachte heeft voor het overige geen concrete en verifieerbare verklaring gegeven waaruit zou kunnen blijken dat de contante geldbedragen een legale herkomst hadden. Naar het oordeel van de rechtbank kan het daarom niet anders zijn dan dat deze geldbedragen middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte daarvan wist. Het opzet van de verdachte is daarmee gericht op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geld.
Gewoontewitwassen
Gelet op de aard, duur en frequentie van de handelingen die de verdachte heeft verricht kan worden bewezen dat hij van dat witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Feitelijk leiding geven
Nu de verdachte na het overlijden van zijn vader de enige persoon was die de onderneming feitelijk leidde, kan hij gekwalificeerd worden als feitelijk leidinggever.
Bewezenverklaring
Feitelijk leiding geven aan gewoontewitwassen.
Strafoplegging
Voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.