Veroordeling voor het medeplegen van het opzettelijk overtreden van de Wet op de kansspelen
/Rechtbank Rotterdam 12 oktober 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:10037
De verdachte minimarkt heeft samen met haar beide medeverdachten vennoten jarenlang de Wet op de kansspelen overtreden door zonder vergunning een lotto te faciliteren. Vanuit naam verdachte rechtspersoon werden door de vennoten loten verkochten en werden winsten aan de winnaars uitgekeerd.
Achtergrond
Vanaf 2017 hebben er bij de naam verdachte rechtspersoon te adres verdachte rechtspersoon (hierna: naam verdachte rechtspersoon) verschillende bestuurlijke controles plaatsgevonden. Vastgesteld is dat vanuit naam verdachte rechtspersoon een illegale loterij gefaciliteerd werd door het verkopen van loten en uitkering van winsten aan de winnaars. Hierop zijn in oktober 2018 de medeverdachte naam medeverdachte 1 (hierna: naam medeverdachte 1) en de medeverdachte naam medeverdachte 2 (hierna: naam medeverdachte 2) aangehouden en heeft er in naam verdachte rechtspersoon een doorzoeking plaatsgevonden. naam medeverdachte 1 en naam medeverdachte 2 zijn met elkaar gehuwd en zij zijn de enige vennoten van naam verdachte rechtspersoon. De loten die verkocht werden, waren van een op Curaçao vergunde loterij, genaamd “naam loterij”. In Nederland is deze loterij niet vergund. Het is in Nederland niet toegestaan om zaken van een niet vergund kansspel aanwezig te hebben, te bevorderen of daar aan deel te nemen. Ook niet als het elders vergunde kansspel buiten Nederland wordt georganiseerd.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken. Er is namelijk onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte zich in de periode van 1 april 2010 tot 11 oktober 2016 schuldig heeft gemaakt aan het faciliteren van een illegale loterij. De administratie uit 2015 die in een andere minimarkt in beslag is genomen, ziet niet op deze minimarkt. naam medeverdachte 1 heeft weliswaar verklaard dat hij vanaf 2010 al loten verkocht, maar deze verklaring kan niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat deze verklaring in strijd met het pressieverbod is verkregen. De in naam verdachte rechtspersoon aangetroffen administratie van de verkoop van loten in 2010 is niet van de verdachte. De aangetroffen loten had naam medeverdachte 1 voor hemzelf gekocht.
Beoordeling
De rechtbank heeft in de processen-verbaal van verhoor van naam medeverdachte 1 geen aanknopingspunten aangetroffen voor de stelling dat op naam medeverdachte 1 ontoelaatbare druk zou zijn uitgeoefend door de verhorende politieambtenaren. De verklaring van naam medeverdachte 1 wordt daarom niet van het bewijs uitgesloten.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich ook vóór 11 oktober 2016 heeft bezig gehouden met de illegale verkoop van loten en zal uitleggen waarom.
Bij een controle in een andere minimarkt, de naam minimarkt te vestigingsplaats minimarkt, is administratie aangetroffen van (illegale) loterijen. Deze administratie bestaat (onder meer) een Excel lijst, met als titel ‘contactenlijst’, met namen van verkopers en verscheidene dagstaten. Op de contactenlijst staat bij nummer 11 de naam “naam 1”, een telefoonnummer en daarnaast staat ‘naam 2’ en de naam “naam 3”. De dagstaten zijn van september, oktober en november 2015. De namen op de dagstaten komen overeen met de namen op de contactenlijst. Op de dagstaten staat bij nummer 11 opnieuw de naam ‘naam 1’, met daarachter een geldbedrag. Onderzoek in het politiesysteem naar de naam “naam 3” leidde naar naam medeverdachte 2 en vervolgens naar naam verdachte rechtspersoon en de naam medeverdachte 1.
Tijdens een bestuurlijke controle van naam verdachte rechtspersoon is een lot aangetroffen, gedateerd 30 juni 2010. Op dit lot staat het getal 58 geschreven en omcirkeld. Ook is er administratie aangetroffen die ziet op het bijhouden van lotenverkoop in de periode van 25 april 2010 tot en met 3 juli 2010 en waarbij op 30 juni 2010 een bedrag van € 58,00 staat vermeld. naam medeverdachte 1 heeft verklaard dat hij het inbeslaggenomen lot uit 2010 voor zichzelf had gekocht en dat de administratie uit 2010 niet van naam verdachte rechtspersoon is.
De rechtbank vindt die verklaring ongeloofwaardig. Nog daargelaten of naam medeverdachte 1 aan zichzelf een lot verkocht zou hebben, staat op de aangetroffen administratie de naam van naam verdachte rechtspersoon” vermeld en komt het op het lot opgeschreven en omcirkelde cijfer 58 terug in deze administratie.
Daar komt bij dat naam medeverdachte 1 tijdens een politieverhoor op 6 oktober 2018 zelf heeft verklaard dat hij in 2010 al loten verkocht. naam medeverdachte 1 heeft tijdens het verhoor op 6 oktober 2018 ook verklaard dat de verkoop door de jaren heen steeg. Hij heeft deze stijging tot uitdrukking gebracht in een door hem getekende grafiek. De grafiek begint in 2010. Tot slot wijzen de dagstaten, die bij naam minimarkt zijn gevonden, er ook op dat al vóór 2016 loten verkocht werden in naam verdachte rechtspersoon, nu deze dagstaten zien op het jaar 2015. Dat die administratie over een andere naam 3 zou gaan en dus niet op deze minimarkt zou zien, valt gezien de bevindingen van de politie niet in te zien.
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 1 van de Wet op de kansspelen, terwijl van het plegen van dat misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, begaan door een rechtspersoon.
Strafoplegging
Geldboete van € 47.500
Lees hier de volledige uitspraak.