Veroordeling voor oplichting TU Delft

Rechtbank Den Haag 15 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14235

Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de Verdachte zich op 20 januari 2021 heeft voorgedaan als een medewerker van de naam 1 met het doel om onder valse voorwendselen goederen (robotstofzuigers) van bedrijfsnaam afhandig te maken. De rechtbank stelt vast dat de Verdachte daarbij nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen, te weten de Medeverdachte 1 en Medeverdachte 2. Om de aflevering van voornoemde goederen te bewerkstelligen, hebben de medeverdachten zich in telefonische- en e-mailcontacten voorgedaan als medewerkers van de naam 1 en in die hoedanigheid een bestelling bij bedrijfsnaam geplaatst voor het leveren van 200 robotstofzuigers.

Hoewel de Verdachte -anders dan zijn medeverdachten- geen rol lijkt te hebben gespeeld in deze contacten met bedrijfsnaam, was zijn rol in het geheel desondanks van essentieel belang om de uitvoering van het plan te laten slagen. De rol van de Verdachte bestond immers uit het in ontvangst nemen van de goederen van bedrijfsnaam en het besturen van de bestelbus waarmee de goederen, nadat deze aan hem zouden zijn overhandigd, zouden worden vervoerd.

Volgens de rechtbank kan het niet anders dan dat de Verdachte vooraf op de hoogte moet zijn geweest van het plan van de medeverdachten om door middel van bedrog goederen van bedrijfsnaam afhandig te maken, en dat hij bovendien bewust bijdroeg aan het slagen van dat plan. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de Verdachte voor zijn bijdrage een aanmerkelijk geldbedrag zou ontvangen, dat hij bij het in ontvangst nemen van de goederen was gekleed in een T-shirt met daarop het logo van de naam 1 (terwijl hij geen band had met die organisatie) en dat hij een pas bij zich had die eveneens was voorzien van zo’n logo. Daarnaast heeft de politie in de bestelbus die de Verdachte bestuurde, een orderbevestiging van bedrijfsnaam aangetroffen.

Bewezenverklaring

  • Medeplegen van poging tot oplichting.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren

  • Taakstraf van 70 uren

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^