Veroordeling voor oplichting van drie factorbedrijven en meermalen valsheid in geschrift

Rechtbank Rotterdam 2 maart 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:2362

De verdachte heeft tenminste drie factorbedrijven opgelicht en daarbij valsheid in geschrift gepleegd. De verdachte was werkzaam als tussenpersoon tussen energieleveranciers en eindgebruikers. Daartoe heeft hij in het verleden overeenkomsten gesloten met energieleveranciers, zoals Nuon. Hij ontving hiervoor vergoedingen van de energieleveranciers.

In de tenlastegelegde periode is de verdachte gebruik gaan maken van factorbedrijven. Hij verkocht zijn vorderingen op energieleveranciers aan deze bedrijven. De verdachte heeft toen ook niet-bestaande vorderingen op energieleveranciers uit hoofde van niet-bestaande energiecontracten verkocht aan deze factorbedrijven. Hij heeft valse facturen opgemaakt, gebaseerd op door hem verzonnen aangedragen klanten en met fictieve bedragen om zo de schijn van echte handelstransacties te wekken met als enige doel de factorbedrijven op te lichten. Deze factorbedrijven kwamen pas bij het (pogen te) innen van de vorderingen tot de ontdekking dat deze vorderingen niet bleken te bestaan. De verdachte had dan, conform de overeengekomen “factorconstructie”, de bedragen veelal al uitbetaald gekregen.

Om argwaan te voorkomen maakte hij onder andere bij het versturen en bevestigen van de vorderingen gebruik van een aan hem toebehorend e-mailadres waarin de (domein)naam van een energiemaatschappij Nuon voorkwam. Ook verstuurde hij aan de factormaatschappijen een overeenkomst en verschillende opdrachtbonnen van energieleveranciers, terwijl de energieleverancier in werkelijkheid die overeenkomst niet met de verdachte had gesloten en die opdrachten niet aan de verdachte had gegeven. De verdachte deed zo voorkomen alsof de energiebedrijven akkoord waren met de vorderingen.

Op basis van valse overeenkomsten, e-mails en facturen heeft de verdachte tenminste drie bedrijven bewogen tot het verrichten van - onterechte - betalingen van in totaal meer dan € 50.000 waarmee hij zichzelf via zijn vennootschap en eenmanszaak heeft bevoordeeld.

Strafoplegging

  • Taakstraf van 200 uur.

Hierbij is meegewogen dat de verdachte vanaf zijn eerste verhoor openheid van zaken heeft gegeven bij het strafrechtelijk onderzoek en dat hij de gevolgen van zijn handelen nog lange tijd zal moeten dragen in verband met zijn schulden aan de gedupeerde bedrijven.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^