Veroordeling wegens medeplegen van gewoontewitwassen en het deelnemen aan een criminele organisatie die gebruik maakte van een schijnconstructie om d.m.v. valse documenten afdracht van BTW te ontlopen

Rechtbank Utrecht 6 december 2012, LJN BY5431 Verdachte heeft deel uitgemaakt van een georganiseerd crimineel verband, waarin gebruik werd gemaakt van een schijnconstructie om door middel van valse documenten afdracht van BTW te ontlopen en gelden wit te wassen. Deze schijnconstructie bestond uit diverse bedrijven gevestigd in Spanje dan wel Italië, waaraan bedrijf 1/medeverdachte 4 – op papier – goederen leverde. De goederen werden in werkelijkheid (voor een groot deel) aan onbekend gebleven derden geleverd, die voor een groot deel contant voor de goederen betaalde. Hierdoor ontstond een belastingvoordeel. Om het te doen lijken alsof de goederen wel door de bedrijven in Spanje en Italië werden afgenomen, werden er facturen op naam van deze bedrijven gemaakt en betaald via de bankrekening van deze buitenlandse firma’s. Deze facturen werden vervolgens voldaan, maar niet voordat eerst een geldtransport naar Spanje respectievelijk Italië had plaatsgevonden, dan wel de cash gelden bij de onbekend gebleven derden werden opgehaald. Verdachte verzorgde de geldtransporten ten aanzien van bedrijf 5 en stortte de geldbedragen op de bankrekening van bedrijf 5.

Door haar handelen heeft verdachte eraan bijgedragen dat de fiscus voor een geldbedrag, door de rechtbank begroot op € 215.864,58, zijnde 19/119 x € 1.351.994, is benadeeld. Alhoewel verdachte niet direct heeft gedeeld in deze ‘winst’, behaalde zij wel voordeel van haar handelingen. In dit verband heeft zij verklaard dat zij met medeverdachte 5 mee ging naar Spanje voor de leuke reisjes en omdat hij meebetaalde in haar levensonderhoud.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en daarmee deelgenomen aan een criminele organisatie. Gelet op de rol die verdachte in het geheel heeft gespeeld en de periode waarin zij haar rol vervulde, in vergelijking met de rollen en posities van de overige betrokken personen, is de rechtbank van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte een even groot aandeel heeft gehad in de strafbare feiten als (al) haar mededaders. De rechtbank zal de beperkte(re) rol van verdachte in de strafmaat laten meewegen.

De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, de rol van verdachte en de periode waarin het bewezenverklaarde is gepleegd, een werkstraf voor de duur van 210 uren, subsidiair 105 dagen vervangende hechtenis passend en geboden. Gelet evenwel op de overschrijding van de redelijke termijn, alsmede het feit dat vragen van de verdediging ontbeantwoord zijn gebleven, zal de rechtbank in plaats van een werkstraf van 210 uren, subsidiair 105 dagen vervangende hechtenis, een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis aan verdachte opleggen.

 

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^