Veroordeling wegens nalaten melden twee ongebruikelijke transacties. Vrijspraak voor het niet dan wel niet volledig doen van cliëntenonderzoek.
/Rechtbank Den Haag 22 december 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:16945 De verdachte heeft nagelaten om twee ongebruikelijke transacties als bedoeld in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (tijdig) te melden bij het daartoe bestemde meldpunt.
Verdachte wordt onder feit 1 verweten dat hij in strijd met artikel 16 Wwft heeft nagelaten om twee ongebruikelijke transacties tot een bedrag van €30.000 en €28.500, als bedoeld in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, (tijdig) te melden bij het daartoe bestemde meldpunt. Aan de verdachte is onder feit 2 tenlastegelegd dat hij ten aanzien van 17 transacties, waarbij er €15.000 of meer contant aan hem is betaald, geen dan wel niet volledig cliëntenonderzoek heeft gedaan, zoals verplicht gesteld bij artikel 3 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.
Feit 1
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft nagelaten om twee ongebruikelijke transacties als bedoeld in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (tijdig) te melden bij het daartoe bestemde meldpunt. Dat is veel meer dan een slordigheid, zoals dit nalaten door de verdediging is bestempeld.
Vrijspraak feit 2
Op 13 maart 2012 en 12 april 2012 heeft er een toezichtonderzoek plaatsgevonden bij de eenmanszaak van de verdachte. Uit het toezichtrapport komt naar voren dat in de administratie van de verdachte 39 contante transacties zijn aangetroffen met een waarde van €15.000 of meer. Van die 39 transacties is van 20 transacties vastgesteld dat er geen (volledig) cliëntenonderzoek heeft plaatsgevonden, waarbij een lijst is gevoegd met daarop (onder meer) de 17 transacties die in de tenlastelegging zijn genoemd. Door de toezichthouder is vervolgens aan de Financial Intelligence Unit te Zoetermeer gemeld dat de verdachte ten aanzien van 20 transacties geen cliëntenonderzoek heeft verricht.
De verdachte is op 27 augustus 2012 gehoord door de Belastingdienst/FIOD. Tijdens dit verhoor is de verdachte geconfronteerd met voornoemde lijst met transacties. De verdachte heeft daarop verklaard dat hij tijdens de controle 16 of 17 van deze transacties heeft kunnen weerleggen en dat er bij een aantal transacties inderdaad geen identiteitsbewijs of uittreksel van de Kamer van Koophandel aanwezig was in de administratie.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier valt af te leiden dat de verdachte in elk geval bij een aantal transacties onzorgvuldig en onvolledig is geweest met het cliëntenonderzoek. Op basis van het dossier kan de rechtbank echter niet vaststellen of dit het geval is geweest bij de in de tenlastelegging genoemde transacties. De verdachte heeft immers tegenover de Belastingdienst/FIOD verklaard dat hij ten aanzien van 16 of 17 transacties tijdens de controle heeft aangetoond dat de identiteit van de koper wel degelijk bekend was, daar het hier regelmatig terugkerende cliënten betrof en bij eerdere transacties reeds cliëntenonderzoek had plaatsgevonden. Uit het dossier is weliswaar niet af te leiden hoe dit ‘aantonen’ is geschied, maar evenmin bevat het dossier aanwijzingen dat de verdachte hierin niet zou zijn geslaagd. Het hiervoor overwogene maakt dat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde feit, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Opzettelijke overtreding van het voorschrift, gesteld bij artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een geldboete van €5.850 waarvan €1.850 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.