Veroordeling wegens oplichting en bedrieglijke bankbreuk tot werkstraf van 180 uren en voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden

Rechtbank Den Haag 26 maart 2016, ECLI:NL:RBDHA:2014:3837

Verdachte heeft zich gedurende een lange periode stelselmatig schuldig gemaakt aan oplichting. Door zich onder verschillende bedrijfsnamen voor te doen als bonafide betalende klant/ondernemer, heeft verdachte meerdere winkels en een groothandel bewogen tot de afgifte van goederen, terwijl verdachte niet tot betaling is overgegaan. Voorts heeft verdachte door het invullen en ondertekenen van een doorlopende machtiging tot incasso met een rekeningnummer van een ander dan verdachte die ander bewogen tot afgifte van geldbedragen. Tot slot heeft verdachte nagelaten voorafgaande aan zijn faillissement met zijn bedrijf de Haagse In- en Afbouwservice een deugdelijke administratie te voeren.

Achtergrond

Verdachte heeft in de periode van 12 oktober 2009 tot en met 3 mei 2012 bij meerdere winkels en groothandels goederen op rekening afgenomen. Deze rekeningen zijn (grotendeels) onbetaald gebleven. Verdachte heeft deze goederen afgenomen onder verschillende bedrijfsnamen (klus- c.q. onderhoudsbedrijven), waarvoor hij al dan niet aan de verkopers uittreksels van de Kamer van Koophandel heeft overgelegd en in sommige gevallen een machtigingsformulier automatische incasso heeft ingevuld. In een aantal gevallen heeft verdachte gebruikt gemaakt van (niet bestaande) bankrekeningnummers van rekeningen waarover hij niet zelf de beschikking had en/of van onjuiste telefoonnummers.

Uit de verklaringen van verdachte leidt de rechtbank af dat hij vanaf mei 2010 in ernstige financiële problemen verkeerde. Verdachte had aanzienlijke schulden en maakte aanspraak op de toepassing van de Wet Schuldsaneringsregeling Natuurlijke Personen (WSNP). Blijkens een vonnis van rechtbank Rotterdam van 11 maart 2011 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling, die bij vonnis 29 oktober 2010 is uitgesproken, op 11 maart 2011 voortijdig beëindigd zonder toekenning van de zogenoemde schone lei, wegens het niet voldoen aan de uit de WSNP voortvloeiende verplichtingen. Bij vonnis van deze rechtbank van 15 mei 2012 is verdachte in staat van faillissement verklaard.

Gelet op de eigen verklaringen van verdachte gaat de rechtbank bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 4 uit van de omstandigheid dat verdachte vanaf mei 2010 geen financiële middelen meer ter beschikking had om aan zijn betalingsverplichtingen te kunnen voldoen.

Aan de orde is de vraag of verdachte zich aan oplichting (feit 1 primair, 2 en 4) dan wel flessentrekkerij (feit 1 subsidiair) heeft schuldig gemaakt. Verder dient de rechtbank te beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan benadeling van zijn schuldeisers door goederen uit de boedel te onttrekken terwijl hij in staat van faillissement verkeerde en/of doordat hij heeft nagelaten een deugdelijke administratie te voeren en te tonen (feit 3 primair cumulatief alternatief), dan wel of hij heeft nagelaten zijn administratie aan de curator over te leggen terwijl hij in staat van faillissement verkeerde (feit 3 subsidiair).

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van de onder 1 primair, 2, 3 primair eerste en tweede cumulatief/alternatief en 4 ten laste gelegde feiten.

Oordeel rechtbank

Feit 1

Technische Unie BV, periode van 8 oktober 2009 tot en met 20 januari 2010

Uit de aangifte van naam aangever 1 namens de Technische Unie B.V. (hierna: TU) blijkt dat verdachte zich met het bedrijf Express Totaal Onderhoud/Transport op 8 oktober 2009 als klant heeft ingeschreven bij het filiaal van de TU te Rotterdam. Vervolgens heeft verdachte in de periode van 12 oktober 2009 tot en met 20 januari 2010 goederen op rekening besteld en bij diverse filialen van de TU afgehaald. Verdachte heeft de rekeningen niet betaald.

Uit het verhoor van verdachte op 13 november 2012 maakt de rechtbank op dat verdachte in elk geval tot mei 2010, toen het volgens verdachte mis ging omdat hij teveel schulden kreeg, als zelfstandig ondernemer/installateur heeft gewerkt en de door hem bij TU bestelde goederen heeft geïnstalleerd bij klanten, waarbij hij met de van zijn klanten ontvangen bedragen heeft getracht zijn schuldeisers te betalen. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen die dit weerspreken, zodat de rechtbank hiervan uitgaat.

De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat verdachte in elk geval tot mei 2010 niet alleen in naam maar ook feitelijk een onderneming dreef en ten behoeve van zijn onderneming goederen heeft afgenomen van de TU. Voorts valt op te maken dat deze onderneming kampte met betalingsproblemen. Dit is echter naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om vast te stellen dat verdachte zich in de periode van 8 oktober 2009 tot en met mei 2010 in strijd met de waarheid heeft voorgedaan als bonafide klant van de TU, zoals ten laste is gelegd. Hiervoor zijn aanvullende omstandigheden vereist waarvan in het dossier niet is gebleken.

Het voorgaande leidt ertoe dat verdachte partieel zal worden vrijgesproken van de tenlastegelegde oplichting, voor zover dit ziet op de periode van 8 oktober 2009 tot en met 20 januari 2010.

Technische Unie BV, periode van 18 november 2010 tot en met 16 december 2010

Uit de aangifte ter zake oplichting van naam aangever 1 namens de TU blijkt dat aangifte wordt gedaan tegen naam gevolmachtige, gevolmachtigde van het bedrijf Home Super Vision. Dit bedrijf is op 18 november 2010 ingeschreven als klant bij de TU. In de periode van 30 november 2010 tot en met 16 december 2010 zijn op naam van dit bedrijf bij meerdere filialen van de TU goederen op rekening afgehaald, waarvoor niet is betaald. In de bijlagen van de aangifte bevinden zich onder meer een uittreksel van de Kamer van Koophandel, een inschrijfformulier van de TU en een kopie van een paspoort ten name van naam gevolmachtige.

Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat Home Super Vision op 11 augustus 2010 is ingeschreven door Ysboro Ltd, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. De handtekening op het inschrijfformulier van de TU komt niet overeen met de handtekening van verdachte en de kopie van het paspoort betreft het paspoort van naam gevolmachtige. Verder is alle correspondentie van de TU gericht aan naam gevolmachtige. naam gevolmachtige is door de politie niet gehoord.

Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in loondienst bij Home Super Vision heeft gewerkt en dat hij tekenbevoegd was. Uit een uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat verdachte met ingang van 12 december 2011 – derhalve na voornoemde periode - als gevolmachtigde bij Home Super Vision is ingeschreven.

Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank onvoldoende aanwijzingen dat verdachte de persoon is geweest die Home Super Vision heeft ingeschreven bij de Kamer van Koophandel noch dat verdachte dat bedrijf als klant heeft ingeschreven bij de TU. Mede gelet op het feit dat verdachte eerst vanaf 12 december 2011 als gevolmachtigde bij Home Super Vision stond ingeschreven zijn er naar het oordeel van de rechtbank tevens onvoldoende aanwijzingen dat verdachte in de periode van 30 november 2010 tot en met 16 december 2010 op naam van Home Super Vision bij meerdere filialen van de TU goederen heeft afgehaald. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 30 november 2010 tot en met 16 december 2010 schuldig heeft gemaakt aan de oplichting zoals tenlastegelegd.

Technische Unie BV, periode van 17 oktober 2011 tot en met 14 februari 2012

De rechtbank stelt vast dat bij vonnis van de rechtbank Rotterdam op 28 oktober 2010 de toepassing van de schuldsaneringsregeling is uitgesproken ten aanzien van verdachte en dat bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2011 de toepassing van de schuldsaneringsregeling is beëindigd, zonder toekenning van de zogenoemde schone lei.

Verdachte heeft verklaard dat het in mei 2010 fout ging en dat hij teveel schulden had. Hij wist op een gegeven moment dat hij bij de ene vestiging van de TU geen producten meer kon krijgen en ging daarom naar een andere vestiging om daar opnieuw te kunnen bestellen, waarbij hij zijn bedrijfsnaam veranderde. Hij heeft aldus onder verschillende bedrijfsnamen, waaronder de Haagse In- en Afbouwservice en CV Totaal Breda, goederen afgenomen bij verschillende filialen van de TU, waaronder de filialen in Den Haag en Breda.

Op 17 oktober 2011 heeft verdachte de handelsnaam Haagse In- en afbouwservice ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Den Haag en op 6 februari 2012 heeft verdachte de handelsnaam CV Totaal Breda ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland.

Op 6 juni 2012 heeft naam aangever 1 namens de TU tweemaal aangifte gedaan van oplichting door verdachte. Deze aangiftes vermelden het volgende.

Op 3 november 2011 heeft verdachte zijn bedrijf de Haagse In- en Afbouwservice als klant ingeschreven bij de TU, filiaal te Den Haag, met een uittreksel van de Kamer van Koophandel en (later) een machtigingsformulier automatische incasso. Verdachte heeft in de periode van 3 november 2011 tot en met 22 november 2011 goederen op rekening afgenomen (waaronder CV-ketels, gereedschap en bouwmaterialen) bij de filialen van de TU te Den Haag, Capelle aan den IJssel en Hilversum. Het openstaande saldo is opgelopen tot een bedrag van € 16.897,09. Verdachte heeft uiteindelijk niet betaald en is na 12 december 2011 onbereikbaar gebleven.

Op 14 februari 2012 heeft verdachte zijn bedrijf CV Totaal Breda als klant ingeschreven bij de TU, filiaal te Breda, met een uittreksel van de Kamer van Koophandel en een machtigingsformulier automatische incasso. Verdachte heeft op 14 februari 2012 twee CV-ketels ter waarde van € 2.046,80 afgenomen bij het filiaal van de TU te Ede. In de middag wilde verdachte wederom twee CV-ketels afnemen, maar uit wantrouwen is aan verdachte niets meer geleverd. Hierna is niets meer van verdachte vernomen en de rekening is niet betaald.

Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het voorgaande worden opgemaakt dat verdachte in de betreffende periode, terwijl hij wist dat hij geen financiële middelen had om aan zijn betalingsverplichtingen te kunnen voldoen en dat een vestiging van de TU niet meer aan hem wenste te leveren (de rechtbank begrijpt: vanwege zijn betalingsachterstand), zich doelbewust en in strijd met de waarheid bij (andere) vestigingen van de TU heeft voorgedaan als nieuwe klant, telkens door zich te bedienen van een daartoe kort tevoren bij de Kamer van Koophandel ingeschreven andere handelsnaam. Verdachte heeft daarmee doelbewust misbruik gemaakt van de bij een groothandel als de TU gebruikelijke mogelijkheid voor een onderneming om goederen op rekening af te nemen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich in de periode van 17 oktober 2011 tot en met 14 februari 2012 in strijd met de waarheid jegens de TU heeft voorgedaan als bonafide klant om zo de TU te bewegen goederen te leveren en dat verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan oplichting.

De rechtbank heeft onvoldoende aanknopingspunten in het dossier gevonden dat verdachte telkens heeft gezegd dat hij de goederen met spoed nodig had in verband met een haastklus en de goederen om die reden meteen mee wilde nemen. De rechtbank zal verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.

Feit 2

Sikkens Verkoop BV, periode van 16 december 2010 tot en met 27 februari 2012

Op 28 februari 2012 heeft naam aangever 2 namens Sikkens BV aangifte gedaan van oplichting door verdachte. Daarin heeft aangever onder meer het volgende verklaard.

Op 16 december 2010 heeft verdachte zich met zijn bedrijf de Remeha Specialist als klant ingeschreven bij Sikkens Verkoop BV te Zaanstad en heeft hij aldaar voor ongeveer € 4.500 aan goederen op rekening afgenomen (kwasten, verfemmers en andere verfmaterialen). Op 3 november 2011 is ontdekt dat verdachte wederom klant was geworden met zijn bedrijf de Haagse In- en Afbouwservice. Hij heeft onder die naam goederen ter waarde van € 3.000 op rekening besteld, die hij bij de filialen in de omgeving van Zoetermeer en Den Haag heeft afgehaald. Alle rekeningen zijn onbetaald gebleven.

Verdachte heeft verklaard dat hij bij Sikkens is geweest en dat hij daar goederen heeft afgenomen onder zijn bedrijfsnaam de Remeha Specialist. Half januari 2011 ontving verdachte een factuur van € 4.500 die hij niet kon betalen. Voorts heeft verdachte erkend dat hij omstreeks 3 november 2011 wederom bij Sikkens goederen op rekening heeft besteld, ter waarde van € 2.700 en dat hij deze goederen in Den Haag en Zoetermeer heeft afgehaald.

Probin Van Dijk, periode van 6 maart 2012 tot en met 16 maart 2012

Op 30 maart 2012 heeft naam aangever 3 namens Probin Van Dijk aangifte gedaan van oplichting door verdachte. Daarin heeft aangever onder meer het volgende verklaard.

Verdachte heeft zich op 6 maart 2012 met een uittreksel van de Kamer van Koophandel van zijn bedrijf de Leidse Warmtetechniek als klant ingeschreven bij Probin te Sassenheim. Op 13 maart 2012 heeft verdachte bij Probin, filialen Papendrecht en Sassenheim, goederen ter waarde van € 2.775 op rekening afgenomen (waaronder stofzuigers, handcirkelzagen, tijdschakelaars, een elektrische kachel en werklampen). De goederen zijn uiteindelijk onbetaald gebleven.

Verdachte heeft bij de politie het volgende verklaard. Verdachte heeft bij het filiaal te Papendrecht en het filiaal te Sassenheim goederen op rekening afgenomen ter waarde van ongeveer € 2.600, terwijl hij deze goederen niet kon betalen. Verdachte heeft de goederen vervolgens op Marktplaats verkocht.

De Verfspecialist, periode van 26 maart 2012 tot en met 27 maart 2012

Op 21 april 2012 heeft naam aangever 4 namens De Verfspecialist aangifte gedaan van oplichting door verdachte. Daarin heeft aangever onder meer het volgende verklaard.

Op 26 maart 2012 heeft verdachte zich met een uittreksel van de Kamer van Koophandel van zijn bedrijf de Leidse Warmtetechniek, gevestigd te Oude Rijn 33 te Leiden, als klant ingeschreven bij De Verfspecialist te Noordwijk, zodat hij op rekening goederen kon afnemen. Verdachte is op 27 maart 2012 teruggegaan naar de winkel en heeft aldaar goederen op rekening afgenomen, waaronder twee schuurmachines, een stofzuiger, verf, kwasten en aanverwante artikelen. Verdachte heeft de goederen niet betaald.

Ten aanzien van de aangifte van de Verfspecialist heeft verdachte verklaard dat hij zich eind maart 2012 als klant heeft ingeschreven met een uittreksel van de Kamer van Koophandel, zodat hij op rekening goederen kon afnemen. Verdachte was van plan om de goederen te verkopen. Verdachte heeft voor ongeveer € 1.250 aan goederen afgenomen en doorverkocht.

HUBO de Timmerman, periode van 11 april 2012 tot en met 3 mei 2012

Op 26 juni 2012 heeft naam aangever 5, handelend onder de naam HUBO de Timmerman, aangifte gedaan van oplichting door verdachte. Daarin heeft aangever onder meer het volgende verklaard.

Verdachte heeft in de periode van 11 april 2012 tot en met 3 mei 2012 op naam van zijn bedrijf de Leidse Warmtetechniek meermalen goederen op rekening afgenomen bij HUBO de Timmerman te Leiderdorp ter waarde van in totaal € 4.662,58. Toen verdachte op 5 mei 2012 wederom naar de winkel kwam, heeft de verkoper levering geweigerd omdat verdachte nog openstaande rekeningen had. De afgenomen goederen zijn uiteindelijk niet betaald.

Ten aanzien van de aangifte van HUBO de Timmerman heeft verdachte verklaard dat hij daar inderdaad in totaal drie of vier keer is geweest, dat hij daar heeft gevraagd om goederen op rekening te kunnen kopen en dat hij dit vervolgens heeft gedaan voor een totaalbedrag van rond de € 4.000,00.

Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van de vraag of verdachte zich in de periode van 16 december 2010 tot en met 3 mei 2012 schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van Sikkens, Probin van Dijk, De Verfspecialist en HUBO de Timmerman overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van de hiervoor onder 3.3.3 reeds genoemde verklaring van verdachte, het aldaar genoemde vonnis van de rechtbank betreffende de schuldsanering van verdachte en de hiervoor genoemde verklaringen van verdachte, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte in deze periode niet beschikte over de financiële middelen om zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Desondanks heeft verdachte zich in deze periode als klant ingeschreven bij diverse winkeliers, al dan niet onder overlegging van een uittreksel van de Kamer van Koophandel op naam van een bedrijf van verdachte. Verdachte presenteerde zich aldus als zakelijke klant, zodat hij de goederen op rekening kon afnemen. Door op deze wijze op te treden in de wetenschap dat hij niet kon betalen en daarbij misbruik te maken van de bij dit soort winkels gebruikelijke mogelijkheid om als zakelijke klant pas te betalen na de levering, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 16 december 2010 tot en met 3 mei 2012 in strijd met de waarheid heeft voorgedaan als bonafide ondernemer om de verkopers te bewegen goederen te leveren en dat verdachte zich derhalve schuldig heeft gemaakt aan oplichting.

De rechtbank heeft in het dossier onvoldoende aanknopingspunten gevonden dat verdachte de feiten met een ander heeft gepleegd. Hoewel uit het dossier blijkt dat de broer van verdachte meerdere malen met verdachte mee is geweest, is onvoldoende komen vast te staan dat de broer het opzet had op het medeplegen van oplichting en daaraan in nauwe en bewuste samenwerking met verdachte een bijdrage heeft geleverd.

Feit 3

Verdachte is op 17 oktober 2011 gestart met zijn eenmanszaak de Haagse In- en Afbouwservice. Vervolgens is verdachte, voorheen handelend onder de naam Haagse In- en Afbouwservice, op 15 mei 2012 failliet verklaard. De vragen die de rechtbank voorliggen, is of verdachte ter bedrieglijke verkorting van zijn schuldeisers twee auto’s aan de boedel heeft onttrokken en/of verdachte heeft nagelaten een deugdelijke administratie te voeren.

Onttrekking aan de boedel

Alvorens kan worden beoordeeld of verdachte goederen aan de boedel heeft onttrokken, dient de rechtbank vast te stellen of verdachte ten tijde van het veranderen van de tenaamstelling van de auto’s, zijnde een Volkswagen Golf gekentekend kenteken 1 en een Alfa Romeo gekentekend kenteken 2, reeds daarvan eigenaar was. Uit het dossier is niet gebleken dat de Alfa Romeo aan verdachte in eigendom toebehoorde, nu verdachte bij de politie heeft verklaard dat de auto van zijn broertje was en hiernaar door de politie geen verder onderzoek is gedaan. Ten aanzien van de Volkswagen Golf stelt de rechtbank vast dat deze vanaf 23 maart 2012 op naam stond van verdachte en dat sprake was van een huurkoopconstructie. De auto is op 14 april 2012 overgeschreven op de naam van slachtoffer en op 18 juni 2012 volledig afbetaald. Echter, nu de huurkoopovereenkomst in het dossier ontbreekt, kan de rechtbank niet vaststellen of verdachte reeds ten tijde van het veranderen van de tenaamstelling eigenaar van de auto was, zodat niet valt vast te stellen of verdachte deze auto aan de boedel heeft onttrokken.

Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het onder feit 3 primair eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.

Deugdelijke administratie

De curator D.A. Beck heeft op 23 november 2012 aangifte gedaan van – kort gezegd – faillissementsfraude door verdachte. Hij heeft verklaard dat hij verdachte naar aanleiding van het faillissement vanaf 29 mei 2012 meerdere malen heeft verzocht zijn volledige administratie over te leggen. Verdachte heeft hieraan geen gehoor gegeven.

Verdachte heeft hierover bij de politie verklaard dat hij van zijn bedrijf de Haagse In- en Afbouwservice nagenoeg geen boekhouding heeft bijgehouden en dat hij ervoor heeft gekozen om de curator helemaal geen stukken aan te leveren. Gelet hierop acht de rechtbank het onder feit 3 primair tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, namelijk dat verdachte ter bedrieglijke verkorting van zijn schuldeisers heeft nagelaten een deugdelijke administratie te voeren, te bewaren en te tonen.

Feit 4

Op 25 januari 2012 heeft naam aangever 6, namens adviesbureau, een onderneming te Twello, aangifte gedaan van oplichting door verdachte. Aangeefster heeft hierin onder meer het volgende verklaard.

Op 10 januari 2012 ontdekte aangeefster dat op 29 december 2011 tweemaal via een automatische incasso een bedrag van de rekening van adviesbureau was afgeschreven door het bedrijf Populus Paint Products. Ook op 9 januari 2012 was een bedrag door Populus Paint Products afgeschreven. Aangeefster werd telefonisch door Populus Paint Products medegedeeld dat zij van het bedrijf Haagse In- en Afbouwservice een machtiging tot doorlopende incasso hadden gekregen. Op 23 januari 2012 ontdekte aangeefster dat op 16 januari 2012 een bedrag via automatische incasso was afgeschreven door Keller’s IJzerhandel. Op 25 januari 2012 is nogmaals een bedrag door Keller’s IJzerhandel afgeschreven. In totaal is een bedrag van € 6.584,76 afgeschreven, waarvan een deel is gestorneerd. Voor deze automatische afschrijvingen is door aangeefster noch door adviesbureau toestemming gegeven. De doorlopende machtiging van Keller’s IJzerhandel staat op naam van het bedrijf Flexi In- en Afbouw en is ondertekend door naam.

Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij bij Keller’s IJzerhandel voor € 1.380,17 aan goederen (een schuurmachine en een cirkelzaag) op rekening heeft afgenomen. Hij heeft deze goederen vervolgens verkocht op Marktplaats. Verdachte denkt dat het kan kloppen dat hij bij Keller’s IJzerhandel een doorlopende machtiging heeft ingevuld en ondertekend. Ten aanzien van Populus Paint Products heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij voor € 4.450,37 aan goederen op rekening heeft afgenomen, dat hij ook deze spullen heeft verkocht via Marktplaats en dat hij een doorlopende machtiging heeft ingevuld en ondertekend. Verdachte heeft de laatste cijfers van zijn bankrekening omgedraaid, omdat hij wist dat hij de goederen niet kon betalen.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting door bij Populus Paint Products en bij Keller’s IJzerhandel telkens goederen op rekening af te nemen en ten behoeve van de betaling machtigingsformulieren automatische incasso in te vullen met een bankrekeningnummer dat toebehoorde aan een ander dan verdachte, namelijk aan adviesbureau. Op deze wijze heeft verdachte adviesbureau meerdere malen bewogen tot afgifte van geldbedragen ter voldoening van zijn schulden aan genoemde leveranciers.

Bewezenverklaring

  • Oplichting en bedrieglijke bankbreuk.

 

Strafoplegging

De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich in strijd met de waarheid heeft voorgedaan als een bonafide ondernemer. Verder heeft verdachte geen deugdelijke administratie voor een van zijn bedrijven gevoerd. Verdachte wordt wegens oplichting en bedrieglijke bankbreuk veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden.

 

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^