Veroordeling wegens valsheid en diefstal: Overwegingen over kwalificatie-uitsluitingsgrond
/Rechtbank Noord-Holland 4 juni 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:4743
Verdachte heeft substantiële geldbedragen weggenomen van haar schoonmoeder door bedragen over te boeken van haar vermogensrekening naar haar betaalrekeningen en vervolgens te pinnen met haar pinpassen. Ook heeft zij gepind van de creditcardrekening van aangeefster. Verdachte had toegang tot de bankrekeningen en had vrijwel dagelijks de pinpassen van aangeefster tot haar beschikking om boodschappen mee te doen.
Kwalificatie-uitsluitingsgrond feit 1
Onder 1 is, kort samengevat, bewezen verklaard dat verdachte geldbedragen heeft witgewassen terwijl zij wist dat deze geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf, gepleegd vóór 1 januari 2017, strafbaar gesteld bij artikel 420bis Wetboek van Strafrecht (oud).
De rechtbank stelt voorop dat noch de tekst van artikel 420bis Sr noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staan dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht, ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Dit betekent echter niet dat elke gedraging die in artikel 420bis, eerste lid, Sr is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt namelijk eveneens dat, in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser een handeling wordt gevergd die erop is gericht om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen. Gelet hierop moet worden aangenomen dat het enkele verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door verdachte begaan misdrijf niet als witwassen kan worden gekwalificeerd, indien geen gedraging uit het bewijs volgt die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
De rechtbank heeft, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geoordeeld dat het aannemelijk is geworden dat de onder 1. bewezen verklaarde geldbedragen afkomstig zijn uit een door verdachte zelf begaan misdrijf en heeft bewezen verklaard dat verdachte de voorwerpen heeft witgewassen door deze te verwerven en voorhanden te hebben. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat verdachte één of meer handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geldbedrag. Dit betekent dat het onder 1. bewezen verklaarde niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. Verdachte dient derhalve ter zake van dit bewezenverklaarde feit te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Bewezenverklaring
Feit 1: witwassen
Feit 2 primair: diefstal
Feit 3 subsidiair: valsheid in geschrift
Feit 4 primair: Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
Strafoplegging
een gevangenisstraf van 62 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.