Verwijzing naar eerdere veroordelingen t.z.v. strafbare feiten, terwijl uit uittreksel JD blijkt dat die feiten zijn begaan na bewezen verklaarde

Hoge Raad 10 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1282

De verdachte is bij arrest van 17 september 2015 door het gerechtshof Den Haag wegens onder 1 “medeplegen van valsheid in geschrift” en onder 2 “medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht afleveren en voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden en een geldboete van € 50.000, te vervangen door 285 dagen hechtenis.

Met betrekking tot de strafoplegging heeft het hof het volgende overwogen:

“Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 augustus 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.”

Middel

Het tweede middel klaagt over de strafmotivering. Het hof heeft daarbij ten onrechte acht geslagen op onherroepelijke veroordelingen van de verdachte die hem er niet van zouden hebben weerhouden de bewezenverklaarde feiten te begaan, terwijl die overweging volgens de steller van het middel niet kan volgen uit het uittreksel justitiële documentatie.

Beoordeling Hoge Raad

De vaststelling dat "de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen", waarmee tot uitdrukking is gebracht dat die veroordelingen ten tijde van het tenlastegelegde onherroepelijk waren, is niet zonder meer begrijpelijk aangezien voormeld uittreksel daarvoor geen steun biedt.

De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.

Het middel is terecht voorgesteld.

Conclusie AG: contrair

11. Uit het uittreksel justitiële documentatie waarnaar het hof verwijst blijkt wel dat de verdachte eerder wegens misdrijven onherroepelijk is veroordeeld, maar blijkt eveneens dat al die feiten zijn begaan ná de ten laste van de verdachte bewezen verklaarde feiten.1 In zoverre is de strafmotivering (inderdaad) niet begrijpelijk. Tot cassatie behoeft dit evenwel niet te leiden omdat de laatste volzin een kennelijke verschrijving betreft. Uit het uittreksel blijkt dat de verdachte eerder wegens strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld. Het hof heeft kennelijk bedoeld te overwegen dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Indien de laatste volzin wordt weggelaten, is de strafmotivering niet onbegrijpelijk.

12. Het middel kan niet tot cassatie leiden.

Lees hier de volledige uitspraak. 

Print Friendly and PDF ^