Voorlopige hechtenis & raadkamerprocedure | Wat te doen met stukken die na sluitingstermijn bij rechtbank worden ingediend: accepteren of weigeren?
/Rechtbank Limburg 9 januari 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:689
Door de verdediging is op woensdag 8 januari 2014 in de middag een afschrift van het verhoor van verdachte dat die ochtend is afgenomen ten behoeve van de zitting van vandaag, donderdag 9 januari 2014, toegezonden aan de rechtbank.
De officier van justitie geeft aan dat zij van oordeel is dat de verdediging zich gelijk het openbaar ministerie dient te houden aan de termijnen voor het indienen van stukken. Op grond van tussen het openbaar ministerie en de rechtbank gemaakte afspraken gold als sluitingsdatum voor het indienen van stukken dinsdag 7 januari 2014 om 16.00 uur. (De rechtbank merkt op dat inlevering van stukken volgens het Landelijk Procesreglement kan geschieden tot woensdagochtend 10.00 uur voorafgaande op de raadkamerbehandeling van donderdagochtend). Nu de door de verdediging ingediende stukken pas na dat tijdstip zijn binnen gekomen dienen deze stukken buiten beschouwing te worden gelaten. De officier van justitie verzoekt de rechtbank uitdrukkelijk om een principieel standpunt hierover in te nemen.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Teneinde een goede voorbereiding door alle bij het proces betrokken partijen praktisch mogelijk te maken is het van belang dat iedereen uiterlijk een dag voor de behandeling van een zaak aangaande de voorlopige hechtenis over alle relevante stukken beschikt. In zeer uitzonderlijke omstandigheden kan van een strikte hantering van deze termijn worden afgeweken voor zover het zeer recente informatie betreft (en dus niet informatie die al voor de sluitingstermijn aangeleverd had kunnen worden, maar waarbij dit is verzuimd) en voor zover van deze informatie, gelet op haar omvang, in redelijkheid nog kennis kan worden genomen en deze bij de behandeling kan worden betrokken. Voorts dient er, nu het gaat om een beslissing betreffende vrijheidsontneming, in elk stadium aandacht te zijn voor mogelijk ontlastend materiaal, dat in alle gevallen zo spoedig mogelijk aan het dossier dient te worden toegevoegd.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdediging in dit soort procedures een andere rol en positie dan het openbaar ministerie. Gezien het vrijheidsontnemende karakter van de voorlopige hechtenis dient de verdediging ook nog ter behandeling in raadkamer (ontlastende) stukken te kunnen overhandigen ter onderbouwing van de door haar ingenomen positie. De rechtbank ziet dan ook geen reden om structureel ieder stuk dat na de sluitingstermijn wordt aangeboden te weigeren.
Lees hier de volledige uitspraak.