Voorwaardelijke celstraf voor niet melden onroerend goed bij ontvangen uitkering

De rechtbank Noord-Holland heeft een 68-jarige vrouw veroordeeld voor het niet melden van het hebben van onroerend goed in Turkije terwijl ze een bijstandsuitkering van de gemeente Zaanstad ontving. Dit geldt voor een periode van juli 2017 tot april 2018. De rechtbank heeft een voorwaardelijke celstraf opgelegd van twee weken, met een proeftijd van twee jaar.

Bijstandsuitkering

De verdachte ontving van 2008 tot 2018 een bijstandsuitkering van de gemeente Zaanstad. Om recht te hebben op de uitkering, moest ze periodiek een inlichtingenformulier invullen met daarop diverse vragen over inkomsten en vermogen. In 2016 ontving de gemeente een melding van de gemeente Beverwijk dat de verdachte wordt genoemd in een onderzoek van het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF). Dit onderzoek richtte zich op de dochter van de verdachte die destijds een bijstandsuitkering ontving van de gemeente Beverwijk. Volgens het IBF-rapport had de dochter onroerend goed in Turkije dat was gebouwd in opdracht van de verdachte.

Naar aanleiding van dit rapport heeft de gemeente Zaanstad onderzoek laten doen naar het vermogen van de verdachte. Daaruit bleek dat de verdachte een aandeel had in het appartementsgebouw in een gemeente in Turkije met een waarde van ruim 33.000 euro, vrij van hypotheek en andere lasten. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte dat de appartementen toebehoorden aan haar broer en op enig moment op naam van haar en haar dochter zijn gezet. Dit omdat haar broer huwelijksproblemen had. Ze stelt de informatie niet opzettelijk te hebben verzwegen voor de gemeente en dat ze niet wist dat het van invloed kon zijn op haar uitkering.

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat verdachte wel degelijk had kunnen weten dat haar appartementsrecht in Turkije voor de gemeente van belang was voor  haar recht op een bijstandsuitkering. In juli 2017 had de verdachte een gesprek met de ambtenaren van de gemeente Zaanstad waarin het onderzoek naar onroerend goed in Turkije van haar dochter aan de orde kwam. De uitkering van haar dochter was daardoor beëindigd. De verdachte verklaarde in dat gesprek dat zijzelf geen eigendommen heeft in Turkije. De verdachte wist vanaf dat moment dat de problematiek rondom het onroerend goed van invloed kan zijn op de uitkering. Van verdachte mocht worden verwacht dat zij actief naging welke informatie ze aan de gemeente moest verstrekken. Daar komt bij dat de gemeente Zaanstad haar ook herhaaldelijk schriftelijk heeft verzocht stukken over het onroerend goed te overleggen.

De rechtbank vindt bewezen dat ze van 11 juli 2017 tot april 2018 opzettelijk heeft nagelaten gegevens te verstrekken die nodig zijn voor het krijgen van een uitkering. De verdachte heeft de samenleving benadeeld en zichzelf ten koste daarvan verrijkt. Daardoor heeft de verdachte ook het vertrouwen geschonden waarop het stelsel van sociale voorzieningen in Nederland is gebaseerd. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de duur van het feit, de leeftijd van verdachte, haar gezondheidstoestand en haar blanco strafblad.

Print Friendly and PDF ^