Vrijspraak in miljoenenzaak pgb-fraude
/Rechtbank Overijssel 10 juli 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:2355 en ECLI:NL:RBOVE:2018:2359
Drie zorginstellingen uit Twente en Katwijk en zeven van hun bestuurders zijn door de rechtbank Overijssel vrijgesproken van een miljoenenfraude met persoonsgebonden budgetten (pgb). De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van ongeoorloofd geschuif van soorten zorg en budgetten, het vervalsen van facturen en oplichting. De destijds gehanteerde werkwijze was niet ongewoon in de zorgwereld en wordt gesteund door de uitvoeringspraktijk van de zorgkantoren, de parlementaire geschiedenis en rechterlijke uitspraken.
Verdenking
Het Openbaar Ministerie beschuldigde de instellingen er van dat zij tussen 2009 en 2014 verleende zorg opzettelijk onjuist op de factuur zetten, zorg niet hadden verleend terwijl cliënten daar wel voor betaalden en zorg lieten betalen uit pgb dat daarvoor niet mocht worden gebruikt. De instellingen zouden de facturen en verantwoordingen hebben vervalst, zorgkantoren en cliënten hebben opgelicht, (een deel van) het geld hebben witgewassen en een criminele organisatie hebben gevormd.
Geaccepteerde werkwijze
De rechtbank oordeelt dat de instellingen en hun bestuurders geen valsheid in geschrift pleegden en dat er van de daaropvolgende beschuldigingen, de oplichting, het witwassen en het vormen van een criminele organisatie, dus ook geen sprake is. Zoals de instellingen werkten was een geaccepteerde werkwijze.
Geen oogmerk tot misleiding
De rechtbank stelt vast dat een deel van de in de tenlastelegging genoemde facturen en verantwoordingsformulieren zorgvormen, uren en totaalbedragen vermelden die niet één op één overeenstemmen met de daadwerkelijk verleende zorg. De rechtbankoordeelt ook dat er geen oogmerk was om de facturen te vervalsen om op die manier iemand op het verkeerde been te zetten of op te lichten. De facturen werden anders opgemaakt om de zorg te kunnen bekostigen die nodig was.
Papieren werkelijkheid en de praktijk
Het is te zwart-wit om te stellen dat er in deze zaak sprake is van fraude. In het zorgstelsel zijn er regels en procedures die er voor moeten zorgen dat mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben. In deze zaak blijkt dat de papieren werkelijkheid niet altijd op de dagelijkse situatie in de zorg past. Zo waren er standaard aanvinklijsten, zorgvormen en manieren van verantwoorden waar zorginstellingen in de praktijk niet mee uit de voeten konden. Gaandeweg werkten de zorginstellingen hier omheen om toch de zorg te kunnen verlenen en in rekening te brengen die de mensen nodig hadden. Zorgkantoren kenden en steunden deze werkwijze en dat dit kon blijkt ook uit de parlementaire geschiedenis en rechterlijke uitspraken.
De verschillende onderdelen in de strafzaak uitgelegd
De rechtbank behandelde een zeer omvangrijk strafrechtelijk onderzoek over vermeende pgb-fraude waar verschillende gevallen van zorgverlening aan bod kwamen. De rechtbank moest in elk van die gevallen beoordelen of er sprake was van valsheid in geschrift. In deze strafzaak gaat het om facturen over verleende zorg aan drie groepen:
- Mensen met een indicatie voor een Zorgzwaartepakket (ZZP);
- Mensen die wel een indicatie hebben, maar niet voor een ZZP;
- Mensen waarvan uit het dossier niet blijkt wat hun indicatie is.
Wel ZZP-indicatie
In alle gevallen met mensen met een ZZP-indicatie oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van valsheid in geschrift. Mensen met een ZZP-indicatie hebben zorg nodig met een langdurig verblijf in een beschermde omgeving met permanent toezicht. Langdurig verblijf mag strikt genomen naar de letter van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) niet uit het pgb worden betaald. In 2010 heeft de toenmalige staatssecretaris echter op Kamervragen geantwoord dat dit wel is toegestaan. De rechtbank constateert dat zoals de instellingen en hun bestuurders werkten met mensen met een ZZP-indicatie in de praktijk werd toegestaan. Een paar voorbeelden:
- In de praktijk werd geaccepteerd dat in geval van een ZZP aan de budgethouders een vast maandbedrag in rekening werd gebracht op basis van de toekenningsbeschikking;
- Er werd geaccepteerd dat er werd geschoven met zorgvormen;
- En er werd geaccepteerd dat kortdurend verblijf werd aangekruist op een verantwoordingsformulier, terwijl in feite langdurig verblijf werd gefactureerd;
- En ook de bestuursrechter accepteerde dat bij een ZZP de geleverde zorg niet conform de strikte wettelijke regeling werd verantwoord.
Geen ZZP-indicatie
De rechtbank concludeert in de enkele gevallen van mensen wiens indicatie wel in het dossier is gevoegd, maar waaruit blijkt dat zij geen ZZP-indicatie hadden, dat de genoemde documenten niet vals zijn óf dat op basis van dit dossier niet is vast te stellen dat zij vals zijn.
Geen indicatie bekend
Het overgrote deel bestaat uit gevallen van mensen waarvan uit het dossier niet blijkt of zij een ZZP-indicatie hebben en hoe die luidt, omdat de indicatiebesluiten waaruit dit zou blijken door het OM niet aan het dossier zijn toegevoegd. Doordat deze wezenlijke informatie ontbreekt, kan de rechtbank voor die gevallen de relevante feiten en omstandigheden niet vaststellen. De rechtbank kan dus ook niet bewezen verklaren dat de verdachten het oogmerk hadden tot misleiding.
OM presenteerde onvolledig dossier
Het Openbaar Ministerie heeft in deze strafzaak nagelaten een zo volledig mogelijk dossier aan te leveren. De rechtbank is van oordeel dat het (niet) handelen van het OM zich niet verhoudt met zijn taak van de objectieve waarheidsvinding.
Nagelaten
Het OM heeft nagelaten om belangrijke informatie in dit dossier te voegen of om op onderdelen onderzoek te doen. Zo heeft het OM geen onderzoek gedaan naar de ‘gedoogconstructie’ en heeft het voor het overgrote deel van de gevallen geen zorgplannen en indicatiebesluiten aangeleverd. Ook liet het OM na relevante onderdelen van de wetsgeschiedenis in het strafdossier te voegen.
Onbegrijpelijk en verwijtbaar
Van het Openbaar Ministerie mag worden verwacht dat het een zo volledig mogelijk dossier presenteert met betrekking tot alle specifieke zaken. Het op meer fronten achterwege laten van nader onderzoek is onbegrijpelijk en verwijtbaar. Niet alleen het belang dat een verdachte heeft bij het verzamelen van óók ontlastend materiaal speelt daarbij een rol, maar ook het belang van de maatschappij bij waarheidsvinding.
Eerlijke behandeling
De verdediging vroeg aan de rechtbank om het OM niet-ontvankelijk te verklaren in verband met dit vormverzuim. De rechtbank oordeelt dat het OM wel ontvankelijk is omdat de verdachten, gelet op het hele strafproces, niet tekort zijn gedaan in een eerlijke behandeling. Dit komt vooral omdat de rechtbank dankzij de onderzoekswensen van de verdediging beschikte over een dossier met belastend en ontlastend materiaal.
Lees hier de volledige uitspraken: