Vrijspraak oplichting: Hof heeft niet de overtuiging dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door haar rekening ter beschikking te stellen

Gerechtshof Amsterdam 12 december 2019, ECLI:NL:GHAMS:2018:5048

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van €1.000 met een proeftijd van twee (2) jaren.

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zodat zij daarvan wordt vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe het volgende.

Aangever is slachtoffer geworden van oplichting, waarbij door middel van een phishing-mail geld van hem werd weggesluisd en tijdelijk geparkeerd op de bankrekening van de verdachte. De verdachte heeft verklaard dat zij anderhalf jaar eerder via een chatsite ene aangever had ontmoet, en op een gegeven moment met hem heeft afgesproken. aangever was een goede vriend en stond altijd voor haar klaar. Rond 19 november 2014 kwam aangever bij haar langs en zei dat hij veel cash geld had. Hij vroeg of hij haar bankpas mocht lenen om het geld tijdelijk op haar rekening te zetten. Zij heeft hem toen haar bankpas gegeven en de pincode. Ze had goed vertrouwen in aangever.

Anders dan de advocaat-generaal heeft het hof op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet de overtuiging bekomen dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door haar rekening ter beschikking te stellen, temeer nu zij aangever al een tijdje kende en hij een goede vriend van haar was. Het hof overweegt hiertoe dat veeleer moet worden aangenomen dat misbruik is gemaakt van de (uit het dossier naar voren komende) naïviteit van de verdachte.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^