Vrijspraak valsheid in geschrift en valse opgave in authentieke akte
/Gerechtshof Amsterdam 6 juni 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2490
De verdachte wordt tevens het verwijt gemaakt dat hij in de door hem opgemaakte leveringsakte van 29 oktober 2001 in strijd met de werkelijkheid heeft vermeld dat tussen partijen naam 4 en naam 5 als verkopers en bedrijf 1 als koper een voorafgaande koopovereenkomst was gesloten.
Het onderhandse koopcontract van 24 september 2001 noemt als kopers naam 1 en naam 2. De leveringsakte van 29 oktober 2001 (D-013/030) vermeldt als koopster bedrijf 1. De akte van levering verwijst – in afwijking van een eerder concept (D-015) – voor de titel van de levering niet naar het onderhandse koopcontract van 24 september 2001, maar naar een niet nader omschreven “met koper aangegane koopovereenkomst”. Tevens bevindt zich in het dossier een aantekening van de verdachte (achterkant van D-040) waarbij naam 1 als koper is doorgekrast en is vervangen door bedrijf 1. Kennelijk is aanvankelijk de bedoeling geweest dat naam 1 (en naam 2) als koper zouden optreden, maar hebben partijen dit gewijzigd in bedrijf 1.
De verklaring van naam 5, dat zij pas na de levering ontdekte dat niet “naam 2 en naam 1” in de akte vermeld stonden, maar bedrijf 1, is niet van doorslaggevende betekenis. Zij heeft ook verklaard dat haar man de verkoop van de woning vooral geregeld heeft en daarover de afspraken heeft gemaakt (verklaring bij rechter-commissaris, blz. 4). Tot die afspraken kan de wijziging van de koper/afnemer hebben behoord. Een mondelinge koopovereenkomst was in die tijd een voldoende titel voor de levering. Verder is van belang dat naam 5 op 21 april 2008 aan de Belastingdienst het concept van de leveringsakte heeft overhandigd dat zij nog in haar bezit had (D-015). Op dat concept staat bedrijf 1 als koper vermeld. Dit duidt erop dat naam 4 en naam 5 voorafgaand aan de levering wel degelijk wisten en ermee hebben ingestemd dat bedrijf 1 hun huis zou afnemen. Ook indien bij het transport is volstaan met zakelijke opgave en toelichting van de inhoud en beperkte voorlezing, zoals de akte vermeldt, is moeilijk voorstelbaar dat daarbij niet zou zijn genoemd wie de koper was. Voor zover de wijziging van de identiteit van de koper al door naam 4 was overeengekomen buiten wetenschap van naam 5, moet haar die wijziging ten tijde van het transport duidelijk zijn geworden. Zij heeft daarmee ingestemd, getuige het plaatsen van haar handtekening onder de akte.
Het moet er dan ook voor worden gehouden dat de levering heeft plaatsgevonden op basis van een koopovereenkomst tussen naam 4 en naam 5 enerzijds en bedrijf 1 anderzijds, en dat dit niet ten onrechte, laat staan valselijk, in de akte is vermeld.
Dat naam 1 aanwezig was bij deze transactie had wellicht vraagtekens bij de verdachte moeten doen rijzen, maar bewijst nog niet dat de akte ten gevolge van de vermelding van bedrijf 1 als koper/afnemer valselijk is opgemaakt.
Gelet op het hiervoor overwogene is niet bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak.