Vrijspraak van het medeplegen van het voorhanden hebben van onveraccijnsde sigaretten
/Rechtbank Rotterdam 22 juni 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6213
Aangevoerd is dat de verdachte samen met anderen onveraccijnsde sigaretten voorhanden heeft gehad. De verdachte wist van de aanwezigheid van de sigaretten in de container en de bijbehorende Bill of Lading waarop uitsluitend meloenen stonden vermeld. Verdachte heeft een wezenlijke rol gehad bij het vervoer van de container en de aflevering daarvan in de loods. De verdachte heeft de enveloppe met daarin de Bill of Lading aan medeverdachte 1 overhandigd en deze samen met de medeverdachten 2 en medeverdachte 3 naar transportbedrijf gebracht. Ook had de verdachte een telefoon tot zijn beschikking waarmee hij en de medeverdachte 2 belden met contactpersonen in Engeland en vervoerde hij medeverdachten met de auto.
Beoordeling
Zelfs indien ervan wordt uitgegaan dat de verdachte wetenschap had van het feit dat zich in de container onveraccijnsde sigaretten bevonden, kan op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting niet worden vastgesteld dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het ten laste gelegde feit. Er is geen wettig en overtuigend bewijs voor het (al dan niet in vereniging) voorhanden hebben van onveraccijnsde sigaretten op 16 juli 2013, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Lees de volledige uitspraak hier.