Vrijspraak van witwassen van bij een inbraak verkregen buitenlandse valuta

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 november 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8626 Verdachte heeft door een inbraak op 12 november 2013 verkregen buitenlandse valuta omgewisseld bij het Grenswisselkantoor GWK in euro’s. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij deze inbraak samen met een ander heeft gepleegd en het geld heeft omgewisseld.

De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring. De verdediging heeft aangevoerd dat de rechtspraak van de Hoge Raad omtrent witwassen van uit eigen misdrijf verkregen voorwerpen zich verzet tegen veroordeling.

Uit jurisprudentie en met name het arrest van de Hoge Raad van 17 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2001 blijkt dat het enkel voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan bijdragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp. Er moet in dergelijke gevallen dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.

Het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging gekregen dat verdachte gedragingen heeft verricht die erop gericht waren dat de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing opzettelijk werd verborgen en/of verhuld, dan wel werd verborgen of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp en/of vermogensrecht is/zijn of het voorhanden heeft/hebben. Tegen de achtergrond van de strekking van de kwalificatie-uitsluitingsgrond: het voorkomen van verdubbeling van strafbaarheid – alsmede de gevallen van toepassing daarvan door de Hoge Raad ziet het hof in het enkele omwisselen van de valuta tegen in Nederland direct uit te geven euro’s (ook) geen verhullingshandeling.

De kwalificatie-uitsluitingsgrond geldt volgens de Hoge Raad1 in beginsel niet in die gevallen waarin sprake is van voorwerpen die "middellijk" afkomstig zijn uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf doordat direct uit misdrijf afkomstige voorwerpen nadien zijn omgezet in andere voorwerpen.

Voor zover in het onder 2e bedoeld is ten laste te leggen dat verdachte een bedrag van € 462,89, dat indirect, middellijk afkomstig is uit enig misdrijf heeft omgezet, is dit niet tenlastegelegd. Slechts ten laste is gelegd dat verdachte: ‘een geldbedrag aan (diverse) buitenlandse valuta (totaal € 462,28)’ voorhanden heeft gehad (dus onmiddellijk) en niet dat verdachte een bedrag van € 462,89 dat was verkregen door het omwisselen van buitenlandse valuta in euro’s en dus middellijk verkregen voorhanden heeft gehad.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^