Welke Europese antiwitwas-regelgeving komt eraan?
/Recent informeerde de Minister van Financiën (mede namens J&V) de Tweede Kamer over de ophanden zijnde Europese antiwitwas-regelgeving: het pakket met Europese wetgevende voorstellen op het terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering (AML-pakket).
Achtergrond AML-pakket
De Europese Commissie heeft het AML-pakket in 2021 gepubliceerd. Het bevat een verordening met verplichtingen voor poortwachters (AMLverordening), een richtlijn (AML-richtlijn) en een verordening ter oprichting van een Europese anti-witwasautoriteit. Op 7 december 2022 heeft de Raad een Raadsakkoord bereikt ten aanzien van de eerste twee wetgevende stukken. Ten aanzien van de AMLA-verordening had de Raad al op 29 juni 2022 een Raadsakkoord bereikt. Deze akkoorden zijn in belangrijke mate in lijn met de Nederlandse inzet uit de BNC-fiches. Op 28 maart 2023 heeft het Europees Parlement zijn mandaat vastgesteld. Met dit mandaat als uitgangspunt voor het EP en de Raadsconclusies als uitgangspunt voor de Raad, zijn in april 2023 de trilogen gestart. Op 13 december 2023 hebben de Raad en het Europees Parlement een voorlopig akkoord bereikt op de AMLAverordening, met uitzondering van de locatie van de autoriteit. Op 18 januari 2024 hebben de Raad en het Europees Parlement ook een voorlopig akkoord bereikt op de AML-verordening en de AML-richtlijn. Op 7 februari 2024 heeft het voorzitterschap van de Raad de finale teksten van de wetgevingshandelingen gedeeld met de lidstaten die uit de onderhandelingen met het Europees Parlement zijn gekomen en de stilteprocedure gestart.
Appreciatie AML-pakket
Met dit pakket wordt beoogd de effectiviteit van het anti-witwasraamwerk van de Europese Unie te verbeteren door de regelgeving meer te harmoniseren en een Europese anti-witwasautoriteit op te richten. De kernverplichtingen voor poortwachters zijn opgenomen in een verordening, die – anders dan een richtlijn – directe werking heeft en dus niet omgezet hoeft te worden in nationale regelgeving. Dit verkleint de kans op verschillen in de uitvoering van de verplichtingen door poortwachters uit verschillende lidstaten. De introductie van AMLA zorgt bovendien voor meer consistentie in de interpretatie en toepassing van de regelgeving door (nationale) toezichthouders en creëert – waar nodig – de mogelijkheid van grensoverschrijdend toezicht die nationale toezichthouders ontberen. In bijlage I bij deze brief wordt nader ingaan op de uitkomsten van de onderhandelingen in relatie tot de inzet uit de BNC-fiches. Nederland heeft zich altijd een sterk voorstander getoond van dit pakket. In de BNC-fiches heeft het kabinet aangegeven meer harmonisatie van de regelgeving en de oprichting van een Europese autoriteit noodzakelijk en wenselijk te vinden vanwege het veelal grensoverschrijdende karakter van witwassen en terrorismefinanciering. Voor de publicatie van dit pakket, bepleitte Nederland de noodzaak van meer harmonisatie en de oprichting van een Europese antiwitwastoezichthouder.
Nederland heeft dan ook ingestemd met het pakket. Wel heeft Nederland hierbij een stemverklaring afgelegd waarin wordt aangegeven dat Nederland grote bedenkingen heeft bij een van de bepalingen uit de AML-verordening.
Dit is gelegen in het volgende. In het BNC-fiche heeft het kabinet aangegeven gegevensdeling een cruciaal onderdeel te vinden van een effectieve aanpak van witwassen en terrorismefinanciering. Daarom gaf het kabinet aan te hechten aan duidelijkheid over wat er op dit gebied mogelijk is voor poortwachters en voldoende ruimte voor poortwachters om gegevens te kunnen delen. Daarnaast wilde het kabinet zich ervan verzekeren dat de regelgeving voldoende ruimte zou bieden voor bestaande initiatieven. De oorspronkelijke voorstellen van de Europese Commissie repten niet over gegevensdeling tussen poortwachters. In het minst erge geval zou dit hebben betekend dat de onduidelijkheid over de mogelijkheden voor poortwachters om gegevens uit te wisselen zou voortduren en in het ergste geval – aangezien dit een verordening betreft die harmonisatie van regelgeving beoogt – zou dit kunnen betekenen dat lidstaten niet de mogelijkheid zouden hebben om nationaal gegevensuitwisseling tussen poortwachters mogelijk te maken. Daarom heeft Nederland, samen met Denemarken en Duitsland, een non-paper met voorstellen opgesteld, waarvan onderdelen in het uiteindelijke Raadsakkoord zijn overgenomen. In dit non-paper werd gepleit om lidstaten middels een lidstaatoptie gezamenlijke voorzieningen te kunnen laten oprichten, waar – binnen vooraf bepaalde waarborgen, onder andere met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens – gegevens tussen instellingen zouden kunnen worden gedeeld.
Gedurende de trilogen gaf het Europees Parlement aan, ingegeven door de wens voor harmonisatie van de regelgeving, een dergelijke bepaling als lidstaatoptie niet te accepteren. Ondanks dat Nederland op verschillende niveaus hier bezwaar tegen heeft gemaakt, is de lidstaatoptie die gegevensdeling mogelijk maakt komen te vervallen in het akkoord tussen de Raad en het Europees Parlement. In plaats daarvan is deze bepaling nu geharmoniseerd. Nederland stond in de Raad alleen in zijn uitdrukkelijke wens om de lidstaatoptie te behouden. Dit betekent dat, op grond van de bepaling zoals deze nu is opgenomen in de AMLverordening, poortwachters gezamenlijke voorzieningen kunnen inrichten om gegevens te delen in het kader van hun verplichtingen om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. De bepaling biedt verschillende waarborgen: zo is de reikwijdte van de transactiegegevens die mogen worden gedeeld beperkt tot specifieke groepen cliënten, dienen de relevante toezichthouders voorafgaand aan het starten van de activiteiten te verifiëren of de gezamenlijke voorziening voldoet aan de voorwaarden uit de AML-verordening en de AVG en dienen poortwachters passende technische maatregelen te implementeren in de gezamenlijke voorziening, zoals pseudonimisering. Daarnaast is in de overwegingen bij de verordening verduidelijkt dat lidstaten nationaal aanvullende waarborgen mogen stellen voor de verwerking van gegevens binnen de gezamenlijke voorziening. Deze waarborgen kunnen echter niet zo ver gaan dat daarmee de mogelijkheid voor poortwachters om gezamenlijke voorzieningen op te zetten geheel wordt uitgesloten.
Met het oog op de discussie rondom het door de Kamer controversieel verklaarde wetsvoorstel plan van aanpak witwassen, de vele vragen die de Kamer heeft gesteld in het kader van dit wetsvoorstel en het standpunt van de Autoriteit Persoonsgegevens over dit wetsvoorstel, wordt het gepast geacht als de AMLverordening nationale parlementen de mogelijkheid had geboden om de principiële afweging te maken of poortwachters gezamenlijke voorzieningen moeten kunnen opzetten. Nederland heeft daarom in zijn stemverklaring aangegeven het te betreuren dat de lidstaatoptie is komen te vervallen. Ondanks dat Nederland dit punt betreurt, heeft Nederland alles afwegende ingestemd met het voorstel. Allereerst zijn de harmonisatie van het Europese regels en de oprichting van de Europese anti-witwastoezichthouder belangrijke speerpunten van Nederland, die de effectiviteit van het raamwerk ten goede gaan komen. Daarnaast heeft Nederland zich gedurende de onderhandelingen hard gemaakt voor voldoende ruimte voor een risicogebaseerde aanpak. Zeker in het licht van de inzet van het Europees Parlement - dat een pakket voorstond waarin de ruimte voor de risicogebaseerde aanpak werd verminderd - is ook dat element relatief goed behouden gebleven.