Wet herstructurering varkenshouderij: Slagende bewijsklacht (voorwaardelijk) opzet
/Hoge Raad 2 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2574
Feiten
Na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 7 december 2010 heeft de economische kamer van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch bij arrest van 2 oktober 2012 de verdachte ter zake van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 15, eerste lid, van de Wet herstructurering varkenshouderij, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd veroordeeld tot een geldboete van € 75.000.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts het volgende overwogen:
"B.1
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat zij moet worden vrijgesproken van het haar ten laste gelegde, omdat enige vorm van opzet niet bewezen kan worden. Daartoe is aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat verdachte met ingang van 1 januari 2003 de pacht van de stallen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] heeft overgenomen op basis van een verplichting aangegaan door [betrokkene 3] op een moment dat op basis van de tekst van het Besluit hardheidsgevallen erop vertrouwd mocht worden dat de pachters een varkensrecht toegekend zouden krijgen dat vervolgens in het kader van de pachtoverdracht overgedragen kon worden aan verdachte.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
B.2
De verklaring van [betrokkene 3], vertegenwoordiger van verdachte, houdt – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang - het volgende in:
"Op 1 januari 2003 hadden [betrokkene 1] en [betrokkene 2] nog een procedure lopen bij het CBB voor het verkrijgen c.q. toegekend krijgen van varkensrechten m.b.t. de door hen in die stallen gehouden varkens. De uitkomst van die procedure was toen nog niet bekend."
B.3
Blijkens de door het hof gebezigde bewijsmiddelen heeft verdachte in 2003 en 2004 varkens gehouden, terwijl zij wist dat daarvoor geen varkensrechten waren toegekend. Naar het oordeel van het hof mocht verdachte er redelijkerwijs niet op vertrouwen dat de pachters alsnog een varkensrecht toegekend zou worden dat aan haar overgedragen kon worden. De uitkomst van de procedure bij het College van beroep voor het bedrijfsleven was immers, zoals de vertegenwoordiger van verdachte ook verklaarde, nog ongewis, terwijl verdachte aan de enkele omstandigheid dat zij op basis van de tekst van het Besluit hardheidsgevallen meende dat de pachters een varkensrecht toegekend zouden krijgen, redelijkerwijs niet dat vertrouwen kon ontlenen. Immers, er zal in zijn algemeenheid slechts sprake zijn van een procedure bij het College van beroep voor het bedrijfsleven na een negatieve beslissing van een bestuursorgaan.
Verdachte heeft aldus door varkens te houden alvorens door het College van beroep voor het bedrijfsleven uitspraak was gedaan in de procedure voor het verkrijgen dan wel toegekend krijgen van varkensrechten bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij varkens zou houden zonder dat de varkensrechten aanwezig waren.
Aldus heeft verdachte opzettelijk meer varkens onderscheidenlijk fokzeugen gehouden dan het op dat bedrijf rustende varkensrecht onderscheidenlijk fokzeugenrecht, verminderd met het grondgebonden deel van het varkensrecht onderscheidenlijk fokzeugenrecht.
B.4
Het hof verwerpt het verweer."
Namens de verdachte heeft mr. Th.J.H.M. Linssen, advocaat te Tilburg, beroep in cassatie ingesteld en bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
Middel
Het eerste middel klaagt over de motivering van het bewezenverklaarde opzet.
Beoordeling Hoge Raad
Het Hof heeft overwogen dat de verdachte "er redelijkerwijs niet op [mocht] vertrouwen" dat de pachters alsnog een varkensrecht toegekend zou worden dat aan haar overgedragen kon worden nu de uitkomst van de procedure bij het College van beroep voor het bedrijfsleven "nog ongewis" was. Het enkele feit dat de verdachte dat vertrouwen niet mocht hebben, sluit niet uit dat zij dat vertrouwen wel had, mede in aanmerking genomen dat nog niet vaststond dat de uitkomst van de lopende procedure ongunstig voor haar zou zijn. Gelet hierop is 's Hofs oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij varkens hield zonder het vereiste varkensrecht ontoereikend gemotiveerd.
Het middel slaagt.
Lees hier de volledige uitspraak.