Wet transparantie maatschappelijke organisaties ingediend bij Tweede Kamer
/Op 20 november is het voorstel voor de Wet transparantie maatschappelijke organisaties ingediend bij Tweede Kamer. Het doel van dit wetsvoorstel is om te voorkomen dat vanuit het buitenland via donaties en andere vormen van financiering onwenselijke invloed wordt gekocht bij maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland. Om die reden verplicht het wetsvoorstel stichtingen om het bedrag en het land van herkomst openbaar te maken van donaties van ten minste € 4.500, indien deze afkomstig zijn van buiten de EU. Ook worden stichtingen verplicht om hun balans en overzicht van opbrengsten en kosten in te dienen bij het handelsregister.
Het eerste deel van het wetsvoorstel betreft maatschappelijke organisaties in den brede: stichtingen, verenigingen, kerkgenootschappen en buitenlandse rechtspersonen of andere juridische entiteiten die daarmee vergelijkbaar zijn. Het wetsvoorstel beoogt tegen te gaan dat onwenselijke buitenlandse beïnvloeding in deze maatschappelijke organisaties optreedt als gevolg van ontvangen donaties. Daartoe krijgen de burgemeester, het openbaar ministerie (hierna ook: OM) en andere specifiek aangewezen overheidsinstanties de bevoegdheid om bij een maatschappelijke organisatie gericht navraag te kunnen doen naar buitenlandse giften en, als deze substantieel blijken, verdere navraag te doen naar de persoon van de donateur. Dat zou een burgemeester bijvoorbeeld kunnen doen wanneer de openbare orde in het gedrang komt door problematisch gedrag van een maatschappelijke organisatie. Het wetsvoorstel geeft zo een kader voor een individuele, organisatiegerichte benadering. Een organisatie die niet meewerkt, maakt zich schuldig aan een economisch delict, terwijl dwarsliggende bestuurders de oplegging van een bestuursverbod riskeren. Daarmee wordt het aanvankelijke door de regering gekozen uitgangspunt verlaten dat alle ruim 350.000 actieve organisaties in Nederland een generieke wettelijke plicht krijgen tot bijvoorbeeld het opstellen van een jaarlijks donatieoverzicht en deponering daarvan bij het Handelsregister.
Dit onderdeel van het wetsvoorstel zorgt voor meer inzicht in financiële stromen vanuit het buitenland naar maatschappelijke organisaties die hier in Nederland hun activiteiten ontplooien. Het wetsvoorstel is een onderdeel van een brede, integrale aanpak van problematisch gedrag waarmee uitvoering wordt gegeven aan het Regeerakkoord. Tot die aanpak behoort ook het voornemen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot wijziging van de wetgeving inzake geldstromen naar politieke organisaties. Zij bereidt op dit moment een wijziging van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) voor. Giften aan politieke partijen vanuit landen buiten de EU/EER zullen worden verboden en alle giften uit EU-lidstaten en EER-landen, met uitzondering van giften van voor de verkiezing van de Tweede Kamer kiesgerechtigde Nederlanders in het buitenland, worden openbaar. Het onderhavige wetsvoorstel strekt zich niet uit tot politieke partijen.
Het tweede deel van het wetsvoorstel betreft stichtingen en strekt tot het tegengaan van misbruik van financieel-economische aard, zoals witwassen en terrorismefinanciering. Stichtingen zijn nu al verplicht om een balans en staat van baten en lasten op te stellen. Het wetsvoorstel verplicht stichtingen om deze financiële stukken voortaan te deponeren bij het handelsregister. Voorgesteld wordt om enkele toezichts- en handhavingsinstanties van de overheid toegang te geven tot de in het handelsregister te deponeren balans en staat van baten en lasten van stichtingen. Het wetsvoorstel geeft hiermee mede uitvoering aan de motie Omtzigt/Lodders waarin de regering is verzocht om een voorstel te doen voor een verplichting voor bepaalde stichtingen om een jaarrekening te deponeren.