Wijziging afvalwetgeving in consultatie
/Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft een wijziging van de afvalwetgeving in consultatie gebracht. De voorgestelde wijzigingen in de Wet milieubeheer vloeien voort uit de nieuwe Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen.
Op 30 mei 2018 is door de EU de Richtlijn (EU) 2018/851 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen aangenomen (ook wel de Kaderrichtlijn afvalstoffen (KRA) genoemd).
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bereidt een wet voor om deze richtlijn te implementeren in Nederlandse regelgeving. De implementatie leidt tot wijzigingen in de Wet Milieubeheer (Wm).
De wijziging van de Kaderrichtlijn afvalstoffen is een onderdeel van het EU-afvalpakket, een wijziging van in totaal zes bestaande EU-richtlijnen over afvalbeheer. Alleen voor de implementatie van bepaalde verplichtingen uit de wijziging van de Kaderrichtlijn afvalstoffen zijn wijzigingen op wetsniveau nodig. De overige wijzigingen naar aanleiding van het EU-afvalpakket die omzetting in Nederlandse regelgeving behoeven, zullen in lagere regelgeving worden geïmplementeerd.
Verwachte effecten van de regeling voor de doelgroepen
Met de wijzigingen van de Wm worden de wijzigingen van de Kaderrichtlijn afvalstoffen geïmplementeerd. Dit heeft drie effecten:
Ten eerste worden vooral onderdelen van bestaande wetgeving verduidelijkt zoals het toepassingsgebied en bepaalde definities.
Ook worden de bepalingen over bijproducten en einde-afvalstatus verduidelijkt en met elkaar in lijn gebracht.
Verder wordt in het wetsvoorstel de grondslag verduidelijkt voor het opnemen van algemene minimumvereisten bij het toepassen van uitgebreide producenten-verantwoordelijkheid. Deze vereisten moeten zorgen voor meer transparantie en een duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheden van de betrokken actoren.
De implementatie van de wijziging van de Kaderrichtlijn afvalstoffen heeft als gevolg dat het afvalstoffenbeheer verder wordt verbeterd en daarmee het efficiënte gebruik van grondstoffen wordt vergroot. Wanneer grondstoffen efficiënter worden gebruikt en afval als potentiële waardevolle grondstof wordt beschouwd leidt dat ertoe dat de overgang naar een circulaire economie wordt vergemakkelijkt. Daarmee worden negatieve effecten op het milieu voorkomen. Ook de grotere duidelijkheid over de status van een materiaal (afval of geen afval) zal de toepassing ervan vergroten, waarmee het gebruik van primaire grondstoffen kan worden verminderd.