Witwassen: Geld in bundeltje in een kluis in een tv doos in de kelder bewaren is geen verhullingshandeling
/Hoge Raad 20 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1164
Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft bij arrest van 22 oktober 2012 de verdachte ter zake van feit 3 witwassen, veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 160 uren, te vervangen door 80 dagen hechtenis. Voorts heeft het Hof een inbeslaggenomen geldbedrag van €18.140 verbeurd verklaard en de teruggave aan de verdachte gelast van de overige geldbedragen en een vijftal horloges.
Middel
Het middel behelst de klacht dat het Hof ten onrechte heeft bewezen verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen.
Beoordeling Hoge Raad
In het onderhavige geval gaat het om het bewezenverklaarde voorhanden hebben van een voorwerp - te weten een met een elastiekje gebundelde hoeveelheid geldbedragen met een totaal van € 18.140,-, die in een kluis in de kelder van de woning van de verdachte in een doos van een flatscreentelevisie lagen - dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf (handel in cocaïne). Het Hof heeft geoordeeld dat zulks witwassen oplevert.
Aangezien uit de motivering van dat oordeel echter niet kan worden afgeleid dat sprake is van meer dan het enkele voorhanden hebben van die geldbedragen doordat de gedragingen van de verdachte ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van die geldbedragen, is het oordeel van het Hof ontoereikend gemotiveerd. Dat de verdachte, zoals uit de bewijsvoering van het Hof kan worden afgeleid, op deze wijze geldbedragen op deze plaats in zijn huis verborg, brengt immers nog niet zonder meer mee dat de verdachte daarmee in het bijzonder ook de criminele herkomst van dat geld heeft getracht te verbergen of te verhullen.
Het middel slaagt.
Witwassen opbrengst eigen misdrijf
Op zichzelf staat noch de tekst noch de geschiedenis van de totstandkoming van de art. 420bis en 420quater Sr eraan in de weg dat iemand die een in die bepalingen omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens (schuld)witwassen. Dat geldt, naar uit de tekst van de wet volgt, ook voor het verwerven of voorhanden hebben van zo'n voorwerp.
Dit betekent niet dat elke gedraging die in de art. 420bis, eerste lid, en 420quater, eerste lid, Sr is omschreven, onder alle omstandigheden de - in beide bepalingen nader omschreven - kwalificatie witwassen onderscheidenlijk schuldwitwassen rechtvaardigt. Zo kan ingeval het gaat om een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf en hem het "verwerven" of "voorhanden hebben" daarvan wordt verweten, de vraag rijzen of een dergelijk enkel verwerven of voorhanden hebben voldoende is om als (schuld)witwassen te worden aangemerkt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de strafbaarstelling van witwassen strekt ter bescherming van de aantasting van de integriteit van het financieel en economisch verkeer en van de openbare orde, dat witwassen een veelomvattend, maar ook te begrenzen fenomeen is, en dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen".
Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd.
Daarmee wordt mede beoogd te voorkomen dat een verdachte die een bepaald misdrijf heeft begaan en die de door dat misdrijf verkregen voorwerpen verwerft of onder zich en dus voorhanden heeft, zich automatisch ook schuldig maakt aan het witwassen van die voorwerpen. Bovendien wordt aldus bevorderd dat in zo een geval het door de verdachte begane (grond)misdrijf, dat in de regel nader is omschreven in een van specifieke bestanddelen voorziene strafbepaling, in de vervolging centraal staat.
Er moet in dergelijke gevallen dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft. Ingeval de gedraging betrekking heeft op een gedeelte van die voorwerpen, kan slechts het verwerven of voorhanden hebben van dat gedeelte worden aangemerkt als witwassen.
Een vonnis of arrest moet voldoende duidelijkheid verschaffen over de door de rechter in dit verband relevant geachte gedragingen van de verdachte. Wanneer het gaat om het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, moeten daarom bepaaldelijk eisen worden gesteld aan de motivering van het oordeel dat sprake is van (schuld)witwassen. Uit die motivering moet kunnen worden afgeleid dat de verdachte het voorwerp niet slechts heeft verworven of voorhanden heeft gehad, maar dat zijn gedragingen ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp.
Deze rechtsregels hebben slechts betrekking op het geval dat de verdachte voorwerpen heeft verworven of voorhanden heeft gehad, terwijl aannemelijk is dat die voorwerpen afkomstig zijn uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf. (Vgl. HR 17 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2001)
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Meer weten over witwassen(-jurisprudentie)? Kom dan op 27 juni 2014 naar de Verdiepingscursus Witwassen.
Programma
- Uiteenzetting inhoud art. 420bis Sr t/m art. 420quater Sr aan de hand van praktische voorbeelden;
- Uiteenzetting jurisprudentie omtrent het onbekende gronddelict, met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de vervolging en berechting in witwaszaken;
- Uiteenzetting jurisprudentie omtrent de uitzondering voor enkel voorhanden hebben, met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de vervolging en berechting in witwaszaken;
- Behandeling van een aantal casusposities met betrekking tot de rol van de verdediging in het voorbereidend onderzoek en het formuleren van onderzoekswensen, met aandacht voor de strategie in hoger beroep;
- Behandeling van een aantal casusposities met betrekking tot het voeren van verweren bij de inhoudelijk behandeling.
Klik hier voor meer informatie.