WODC-onderzoek: Advocaat bij politieverhoor van meerwaarde, kleine verbeteringen mogelijk
/Sinds 1 maart 2016 hebben verdachten van een strafbaar feit recht op bijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor. Uit onderzoek van het WODC blijkt dat de organisatie hiervan en de werkprocessen van de betrokken partijen over het algemeen goed verlopen. De knelpunten hebben vooral te maken met het wachten op het verhoor en de praktische afstemming tussen de advocaat en de politie.
Voor het onderzoek zijn 1.159 advocaten geënquêteerd. Zij vinden het ingevoerde recht van meerwaarde. Een belangrijke reden is dat zij er nu voor kunnen zorgen dat de verklaring van de verdachte correct in het proces-verbaal wordt opgenomen. Daarnaast kunnen zij voorkomen dat druk op de verdachte wordt uitgeoefend en zijn ze beter op de hoogte van het dossier. Ook helpt het hen in het opbouwen van een vertrouwensband met de verdachte en het bieden van morele steun.
Aanvullende gesprekken met advocaten en politieambtenaren ondersteunen het overwegend positieve beeld. Problemen liggen vooral op het gebied van het inplannen van vervolgverhoren en het rekening moeten houden met de agenda van de advocaat. Uit analyse van 375 processen-verbaal van verhoren blijkt dat 41 procent van de verdachten overigens helemaal geen advocaat inschakelt, vaak omdat ze het zelf niet nodig vinden. 23 procent maakt alleen gebruik van consultatiebijstand, waarbij de verdachte alleen voorafgaand aan het verhoor met de advocaat spreekt. De meerwaarde heeft dus betrekking op de 36 procent van de verdachten die ervoor kiest om zich wél te laten bijstaan door een advocaat tijdens het verhoor.
Het onderzoek bouwt voort op eerder onderzoek door de ervaringen vooral vanuit de advocatuur te belichten in de periode 2017-2019. In dit eerdere onderzoek stonden de ervaringen van de politie en de bijzonder opsporingsdiensten centraal in de periode 2016-2017.