Nieuwe Aanwijzing strafvorderlijk optreden met betrekking tot journalisten per 1 mei in werking getreden

De Aanwijzing strafvorderlijk optreden met betrekking tot journalisten is per 1 mei 2024 in werking getreden, en vervangt daarmee de 'Aanwijzing strafvorderlijk optreden tegen journalisten'. Het Openbaar Ministerie heeft de aanwijzing op een aantal punten aangepast. Aanleiding is een strafrechtelijk onderzoek waarin een gesprek tussen verdachten is opgenomen, waaraan op enig moment ook journalisten deelnamen. Het afluisteren was gericht op de verdachten en niet op de journalisten. De gang van zaken heeft onder meer bij journalisten vragen opgeroepen.

Read More
, ,
Print Friendly and PDF ^

Strafrechtelijke vervolging voor het niet voldoen aan de informatieplicht ex artikel 47 van de AWR

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 9 april 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1229

De verdachte, belastingplichtige voor de inkomstenbelasting, heeft nagelaten bankstukken over haar buitenlandse vermogen in Zwitserland ter beschikking te stellen. Overwegingen over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, het opzet van de verdachte, overmacht in de zin van noodtoestand en de vordering tot oplegging van een bijzondere voorwaarde inhoudende dat de verdachte binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van het arrest alsnog inlichtingen verschaft en bescheiden verstrekt betreffende haar buitenlandse vermogen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Uitgebreide overweging witwasvermoeden

Rechtbank Noord-Holland 19 april 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:3900

Aan de rechtbank ligt ter beoordeling voor of de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen. De rechtbank stelt daarbij voorop dat voor een veroordeling voor witwassen zoals neergelegd in artikel 420bis, eerste lid, onder a en b, van het Wetboek van Strafrecht dient te worden bewezen dat het tenlastegelegde geldbedrag uit enig misdrijf (gronddelict) afkomstig is. Het is voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf' niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het tenlastegelegde geldbedrag afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het tenlastegelegde geldbedrag en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM niet-ontvankelijk in vervolging: voor derden was voor start vervolging al kenbaar dat vennootschap was ontbonden

Rechtbank Overijssel 17 april 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:2091

De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte. De verdachte was ten laste gelegd dat hij opzettelijke onjuiste aangiften omzetbelasting had gedaan. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat als op het tijdstip dat een vervolging wordt aangevangen voor derden kenbaar is dat een rechtspersoon is ontbonden, het recht tot strafvordering als vervallen moet worden beschouwd. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat dit onverlet laat de bevoegdheid van het openbaar ministerie om ter zake van een door die rechtspersoon begaan strafbaar feit een vervolging in te stellen tegen hen die tot dat feit opdracht hebben gegeven of feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vrijspraak voor passieve (ambtelijke) omkoping behandelaar tbs-kliniek

Rechtbank Rotterdam 12 april 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:3476

Het dossier bevat aanwijzingen dat de verdachte en de medeverdachte een intieme relatie met elkaar hebben willen aangaan. Ook acht de rechtbank bewezen dat de verdachte een telefoon de kliniek heeft binnengebracht. Daarmee hebben de verdachte en de medeverdachte tegen de regels van de instelling in gehandeld. Voor de verdachte geldt dat zij als behandelaar van de instelling een niet-professionele houding heeft aangenomen. Anders dan de officier van justitie beoordeelt de rechtbank deze uitingen door de medeverdachte echter niet als giften waarmee de medeverdachte het oogmerk had de verdachte te willen omkopen. Ook de in de brief van de medeverdachte aan de verdachte genoemde vergoeding voor gemaakte onkosten wordt niet als gift beschouwd.

Read More
Print Friendly and PDF ^