Rb: bij omkoping hoeft niet te worden vastgesteld welke gift voor elke aparte bevraging van systemen is verkregen & ook bij voltooid delict kan worden gekwalificeerd als poging

Rechtbank Midden-Nederland 9 april 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:2133

Verdachte heeft zich samen met medeverdachte meerdere keren schuldig gemaakt aan het omkopen van politieagent politieambtenaar gedurende een langere periode. medeverdachte gaf de opdracht aan politieambtenaar via zijn PGP-telefoon om informatie uit de politiesystemen te bevragen. Verdachte ging vervolgens deze informatie bij politieambtenaar ophalen en betaalde hem hier geld voor. De bevraagde politie-informatie had betrekking op de mogelijke daders van een ripdeal en hield verband met onderzoek Douglasville (de martelcontainers in de plaats). Kort na bepaalde bevragingen over persoonsgegevens en adresgegevens is zelfs gebleken dat de woning en het bedrijfspand aan de bevraagde adressen zijn beschoten. De rechtbank heeft uit het dossier de indruk gekregen dat medeverdachte fungeerde als informatiemakelaar voor criminele organisaties, waarbij verdachte zijn loopjongen was. Uit het dossier komt een beeld naar voren van (een) achterliggende criminele organisatie(s) die via medeverdachte en verdachte systematisch agenten omkochten om gegevens te verstrekken.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht feit 1, feit 2, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7 en feit 8 wettig en overtuigend te bewijzen.

De officier van justitie vordert vrijspraak voor feit 3, aangezien zij niet met zekerheid kan vaststellen dat verdachte de informatie in ontvangst heeft genomen of anderszins een rol heeft gespeeld.

De officier van justitie vordert partiële vrijspraak voor feit 5, wat betreft het onderdeel van de gegevens over Q en het kenteken, omdat deze informatie eerder via PGP-telefoons is afgegeven.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman bepleit primair vrijspraak van feit 1 tot en met feit 4. Verdachte was geen medepleger van deze feiten, maar hoogstens medeplichtige. De bijdrage die verdachte heeft geleverd dient bovendien gekwalificeerd te worden als een bijdrage aan heling.

Subsidiair bepleit de raadsman dat verdachte niet bij alle gedachtestreepjes van feit 4 betrokken is geweest.

Wat betreft feit 5 dient verdachte, gelijk aan het standpunt van de officier van justitie, partieel te worden vrijgesproken voor de informatie over Q en het kenteken.

Wat betreft feit 6 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.

Voor zover de rechtbank het nietigheidsverweer met betrekking tot feit 7 verwerpt, stelt de raadsman dat uit dient te worden gegaan van gebruikershoeveelheden.

Wat betreft feit 8 voert de raadsman aan dat verdachte dit geldbedrag heeft gespaard om de kosten van zijn huwelijk te betalen. De raadsman verzoekt aan de rechtbank om verdachte enkel te veroordelen voor het witwassen van de biljetten van vijfhonderd euro.

Het oordeel van de rechtbank

De verdenkingen in deze strafzaak (onderzoek Orly) zijn ontstaan door bevindingen uit onderzoek Forbach. Dit betrof het onderzoek naar de corrupte politieagent politieambtenaar die vanwege passieve ambtelijke omkoping op 22 december 2020 onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren. politieambtenaar maakte gebruik van een PGP telefoon. Hij had contact met de tegenaccounts die in de telefoon van politieambtenaar de namen accountnaam medeverdachte en accountnaam verdachte hadden. politieambtenaar heeft verklaard dat hij in opdracht van accountnaam medeverdachte tegen betaling bevragingen deed in de politiesystemen. Hij gaf de opgevraagde informatie vervolgens in persoon aan accountnaam verdachte.

Identificatie accounts

De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is wie de gebruikers zijn geweest van deze twee accounts. Door de verdediging is niet betwist dat verdachte de gebruiker was van het account accountnaam verdachte, maar verdachte heeft niet daadwerkelijk verklaard de gebruiker te zijn geweest.

De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat het account van accountnaam verdachte toebehoorde aan verdachte en dat de gebruiker achter de naam accountnaam medeverdachte medeverdachte was. Daarnaast was verdachte ook de gebruiker van de SKY-ID SKY-ID verdachte. Medeverdachte maakte gebruik van de encrochat-accounts Encrochat account 1 medeverdachte @encrochat.com en Encrochat account 2 medeverdachte @encrochat.com en hij was de gebruiker van SKY-ID SKY ID 1 medeverdachte en SKY ID 2 medeverdachte. De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat medeverdachte aan politieambtenaar de opdracht gaf om bepaalde informatie uit de politiesystemen te bevragen in ruil voor geld en dat verdachte vervolgens deze informatie overhandigd kreeg van politieambtenaar en het geld afleverde.

Omkoping: het juridisch kader

De tweede vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het handelen van verdachte leidt tot een strafbare omkoping in de zin van artikel 177 van het Wetboek van Strafrecht. Voor strafbare omkoping is vereist dat de verdachte een gift of belofte heeft gedaan of aangeboden met het oogmerk om de ambtenaar (in strijd met zijn plicht) iets wel of juist niet te laten doen. Voor omkoping in de zin van artikel 177 Sr is niet vereist dat de ambtenaar de gift daadwerkelijk heeft aangenomen of door de gift of belofte iets doet of nalaat. Er is namelijk ook sprake van een zelfstandige strafbaarstelling van een poging tot omkoping. Elke overdracht van iets dat waarde heeft voor de ambtenaar is een gift (HR 25 april 1916, NJ 1916, p. 551). De belofte is het beloven van een gift. Het aanbieden van geld is een belofte (HR 29 november 1915, NJ 1916, p. 300).

Politieambtenaar heeft verklaard dat accountnaam medeverdachte hem opdracht gaf om bepaalde informatie te bevragen en dat hij hiervoor geld kreeg. Ook uit de veiliggestelde chatberichten tussen politieambtenaar en accountnaam medeverdachte blijkt dat accountnaam medeverdachte informatie wilde en dat hij hiervoor geld aanbood. Op basis van het dossier kan niet precies worden vastgesteld welke gift of belofte politieambtenaar voor elke afzonderlijke bevraging heeft gekregen. Dit doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan een bewezenverklaring voor omkoping. In een situatie waarin in een zekere periode een ambtenaar een aantal giften of beloften is gedaan en deze in dezelfde periode in een aantal gevallen heeft gehandeld in strijd met zijn ambtsplicht, is het niet noodzakelijk dat één op één verband wordt aangetoond tussen een specifieke gift en een specifiek handelen in strijd met de ambtsplicht (HR 27 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8318 en HR 11 april 2017, NJ 2017/425, m.nt. Keulen). Van belang is dat sprake is geweest van een ‘samenwerking’ tussen politieambtenaar en accountnaam medeverdachte over een langere periode, waarbij aan politieambtenaar meermaals geld is betaald, waardoor politieambtenaar zijn corrupte werkzaamheden voor die accountnaam medeverdachte is blijven uitvoeren.

De rechtbank oordeelt daarom dat voor feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 vast is komen te staan dat accountnaam medeverdachte (eerder geïdentificeerd als medeverdachte) met giften en beloften politieambtenaar heeft omgekocht in relatie tot de in de tenlastegelegde genoemde bevragingen.

Medeplegen

Nu de rechtbank de feitelijke gang van zaken heeft vastgesteld en deze gang van zaken heeft gekwalificeerd als strafbare omkoping, dient zij in juridische zin te beoordelen wat precies de rol van verdachte is geweest.

De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.

Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.

Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte meerdere keren de informatie op papier (‘dossi’) in ontvangst heeft genomen en aan politieambtenaar de beloofde gift heeft overhandigd. politieambtenaar verklaart hier namelijk over dat accountnaam verdachte elke keer de informatie kwam ophalen en dat hij van hem het geld kreeg. Uit de chatberichten komt daarnaast naar voren dat Encrochat account 1 medeverdachte opdrachten geeft aan accountnaam verdachte, waarbij hij op pad wordt gestuurd voor geld of om iets op te halen. Dit wordt versterkt door het aangetroffen notitieblokje in de woning van verdachte, waarin ‘dossi’ in combinatie met geldbedragen staat geschreven. De rechtbank stelt dan ook vast dat sprake is van een samenwerkingsverband tussen medeverdachte en verdachte, waaraan ook verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Door gedurende een lange periode telkens op de afspraken met politieambtenaar te verschijnen, geld te geven en de informatie in ontvangst te nemen, droeg verdachte bij aan het in stand houden van de relatie met politieambtenaar en daarmee aan de kern van de omkoping. De strafbare omkoping in de zin van artikel 177 Sr ziet namelijk niet enkel op concrete giften/beloftes en tegenprestaties, maar ook op het doen van giften en beloften aan een ambtenaar teneinde een relatie met die ambtenaar te doen ontstaan of te onderhouden met het doel een voorkeursbehandeling te krijgen (HR 27 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8318 en HR 11 april 2017, NJ 2017/425, m.nt. Keulen). De rechtbank oordeelt dan ook dat de materiële bijdrage van verdachte aan de omkoping van voldoende gewicht is om hem te veroordelen als medepleger van de omkopingen uit feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.

Overige bewijsoverwegingen

Wat betreft feit 2 overweegt de rechtbank dat sprake is van een voltooid delict, namelijk het doen en beloven van giften om politieambtenaar te bewegen politie-informatie op te vragen.

Dat deze specifieke politie-informatie uiteindelijk medeverdachte en verdachte niet heeft bereikt, doet daar niet aan af.

Dat sprake is van een voltooide omkoping staat echter niet in de weg aan een bewezenverklaring van de poging tot omkoping. De rechtbank overweegt dat tezamen met de voorbereiding, de poging een handeling is die in de tijd vooraf gaat aan de voltooiing van het delict. Aangezien de voorbereiding als strafbare gedraging kan bestaan naast het voltooide delict, neemt de rechtbank aan dat ook de poging als strafbare gedraging bestaat naast het voltooide delict. Ondanks het feit dat de omkoping van feit 2 is voltooid, kan het bewezenverklaarde daarom toch worden gekwalificeerd als poging. De rechtbank zal dit feit dan ook zo bewijzen dat sprake is van een strafbare poging tot omkoping, waarbij wordt vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat luidt ‘terwijl het misdrijf niet is voltooid’.

Bewezenverklaring

Omkoping politieambtenaar en bezit en handel in drugs

Strafoplegging

Gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^