Aangepaste OM Aanwijzing buitenlandse corruptie: wijzigingen t.a.v. uitbrengen persberichten en berekening van ontneming

Met ingang van 1 juni 2024 is de aangepaste Aanwijzing buitenlandse corruptie van kracht. Ten opzichte van de vorige versie zijn er wijzigingen met betrekking tot het uitbrengen van een persbericht bij buitengerechtelijke afdoening; en het berekenen van het wederrechtelijk verkregen voordeel van buitenlandse corruptie.

Hieronder staan alle wijzigingen op een rij ten opzichte van de oude aanwijzing:

Achtergrond

Oude aanwijzing

  • Bespreekt buitenlandse ambtelijke corruptie als een ernstig misdrijf dat de integriteit van overheden aantast en internationale marktverstoringen veroorzaakt.

  • Benadrukt de Nederlandse inzet voor een strenge aanpak van buitenlandse corruptie, mede ingegeven door internationale verplichtingen zoals het OESO-verdrag.

Nieuwe aanwijzing

  • Handhaaft dezelfde basale opvatting over de ernst van buitenlandse ambtelijke corruptie en de gevolgen daarvan voor internationale vertrouwen en marktwerking.

  • Voegt geen nieuwe inzichten toe, maar bevestigt de bestaande beleidsstandpunten over de strenge aanpak van corruptie.

Wettelijk Kader

Oude aanwijzing

  • Vermeldt diverse internationale verdragen en richtlijnen die de bestrijding van fraude en corruptie ondersteunen: Richtlijn (EU) 2017/1371, OESO-verdrag (1998), UNCAC (2006).

  • Geeft aan dat buitenlandse omkoping sinds 2001 expliciet strafbaar is gesteld in de Nederlandse wetgeving (artikel 178a Sr).

Nieuwe aanwijzing

  • Bevestigt dezelfde verdragen en richtlijnen.

  • Vermeldt specifiek de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht: 177, 178, 178a, 328ter, 328quater, 363, 364, 364a en artikel 162 Sv.

  • Geeft aan dat het Protocol Samenwerking bij Internationale Rechtshulp relevant is.

Opportuniteit en (verdere) vervolging

Oude aanwijzing

  • Noemt factoren voor de opportuniteitsafweging, zoals de omvang van de gift, structurele omkoping, betrokkenheid van invloedrijke ambtenaren, schade voor het benadeelde land, concurrentievervalsing en recidive.

  • Beklemtoont dat nationale economische belangen of de identiteit van betrokkenen geen rol mogen spelen bij de beslissing tot opsporing en vervolging.

  • Ziet zelfmeldingen en transparantie van verdachten als verzachtende omstandigheden.

Nieuwe aanwijzing

  • Bevestigt dezelfde factoren voor opportuniteitsafweging.

  • Introduceert de mogelijkheid van bekendmaking via een (pers)bericht wanneer buitenlandse ambtelijke omkoping wordt afgedaan met een strafbeschikking of transactie.

  • Behoudt de nadruk op het niet laten beïnvloeden door nationale economische belangen of de identiteit van betrokkenen.

Inschakelen derde partijen

Oude aanwijzing

  • Waarschuwt dat het inschakelen van derden (zoals lokale agenten of consultants) de onderneming niet vrijwaart van strafbaarheid.

  • Beklemtoont de verantwoordelijkheid van Nederlandse ondernemingen om alert te zijn op de aard en omvang van de werkzaamheden van derde partijen.

Nieuwe aanwijzing

  • Bevestigt dezelfde waarschuwing en verantwoordelijkheid voor ondernemingen met betrekking tot het inschakelen van derde partijen.

Ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Oude aanwijzing

  • Bespreekt het belang van financiële opsporing en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

  • Legt uit dat winsten behaald door omkoping als wederrechtelijk verkregen voordeel worden beschouwd en dat steekpenningen niet als kostenposten mogen worden afgetrokken.

Nieuwe aanwijzing

  • Bevestigt dezelfde principes voor financiële opsporing en ontneming.

  • Verduidelijkt dat steekpenningen alleen als kosten in mindering kunnen worden gebracht als ze redelijkerwijs voor aftrek in aanmerking komen en in rechtstreeks verband staan met het strafbare feit (conform artikel 36e lid 8 Sr).

Overgangsrecht

De beleidsregels hebben onmiddellijke gelding vanaf de datum van inwerkingtreding (1 juni 2024).

Print Friendly and PDF ^