Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens belastingfraude door eigenaar interieurbedrijf kan in stand blijven

De veroordeling van een eigenaar van een interieurbedrijf en scheepsbetimmering wegens grootschalige belastingfraude kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal Harteveld de Hoge Raad in zijn conclusie die vandaag is gepubliceerd. Dat geldt ook voor de opgelegde straf aan het bedrijf van de verdachte.

Het gerechtshof vond bewezen dat de verdachte, als directeur-grootaandeelhouder, over een periode van vijf jaar facturen heeft vervalst om zo de kosten van geleverde goederen en diensten voor zijn privéwoning en voor privédoeleinden van derden, zakelijk te kunnen boeken. Zo heeft hij onder meer facturen voor de verbouw van een zeer luxe woning op naam van zijn bedrijf gezet. Door die facturen op te nemen in de aangiften omzetbelasting en vennootschapsbelasting heeft de verdachte die aangiften van zijn bedrijf over meerdere jaren onjuist gedaan en heeft hij ook onjuiste aangiften inkomstenbelasting gedaan. Het gerechtshof veroordeelde de verdachte tot 21 maanden gevangenisstraf waarvan 7 maanden voorwaardelijk. Het bedrijf kreeg een geldboete van 300.000 euro opgelegd. De verdachte en de rechtspersoon stelden beroep in cassatie in.

In cassatie is onder meer geklaagd over het oordeel van het hof dat geen sprake is geweest van een tijdige inkeer van de verdachte waardoor het recht tot strafvervolging zou zijn vervallen. De inkeerregeling betekent kort gezegd dat als iemand alsnog een volledige belastingaangifte doet of anderszins de benodigde informatie verstrekt, voordat hij wist of vermoedde dat de belastingdienst met de onjuistheden bekend was, het recht tot strafvervolging zou kunnen komen te vervallen. Ook is erover geklaagd dat het hof ten onrechte stukken niet heeft voorgehouden en over de hoogte van de opgelegde straffen

Advocaat-generaal Harteveld vindt dat de inhoudelijke cassatieklachten niet slagen. Hij adviseert de Hoge Raad dan ook de veroordelingen in stand te laten. Wel vindt de advocaat-generaal dat de hoogte van de opgelegde straffen vanwege de duur van de procedure moet worden verminderd.

Voorlopig is de uitspraak van de Hoge Raad bepaald op 5 november 2019.

Uitspraken

Print Friendly and PDF ^