Advocaten-onderzoeker, die onderzoek deed naar andere advocaat, hoefde niet per definitie gebruik te maken van eigen standaard onderzoeksprotocol.
/Hof van Discipline 's Gravenhage 12 februari 2024, ECLI:NL:TAHVD:2024:64
Het hof oordeelt dat het algemene onderzoeksprotocol van het kantoor van verweerder niet van toepassing is op het onderzoek dat verweerder in casu voor zijn cliënt heeft verricht. Daarvoor ontbreken concrete aanknopingspunten. Verweerder was aldus niet gehouden geluidsopnames van de interviews te maken. Verder blijkt uit de communicatie van de opdrachtgever en de interviewverslagen dat klager afdoende geïnformeerd is over zijn rechten. De klacht wordt ongegrond verklaard.
De klager in deze zaak is per 1 januari 2018 als partner toegetreden. In het verslag van de Algemene Vergadering van Leden van 8 oktober 2019 van het advocatenkantoor is onder meer opgenomen dat later die maand een Wwft-audit van de Orde zal plaatsvinden en dat onder meer rekening wordt gehouden met een boete van vier miljoen euro.
Het kantoor van verweerder heeft vanaf oktober 2019 in opdracht van het bestuur van onderzoek verricht naar dossier D en later ook dossier B. Klager was de verantwoordelijk fee-earner voor deze dossiers.
In een brief aan de klager stelt zijn managing-partner dat er mogelijk een ‘strafrechtelijke component’ speelt in de zaak.
Klager geeft twee interviews aan de onderzoekers van het advocatenkantoor. Dat doet hij zonder advocaat, hoewel hij er meerdere malen op gewezen wordt dat het hem vrijstaat om er een in de arm te nemen.
Volgens klager staan er ‘feitelijke onjuistheden’ in de verslagen. Hij brengt wijzigingen aan, maar volgens de onderzoekers gaan die het wijzigen van feitelijke onjuistheden ‘ver te buiten’, zodanig dat sprake zou zijn van ‘een andere inhoud van het verslag’. ‘Reden waarom wij het conceptverslag daarop in redelijkheid niet kunnen aanpassen’.
De vraag die het Hof van Discipline moet beantwoorden is of het ‘algemene onderzoeksprotocol’ van het onderzoekende advocatenkantoor van toepassing is in deze zaak. Zo ja, dan hadden de interviews opgenomen moeten worden.
Het hof gaat ervan uit dat verweerder geen misverstand heeft laten bestaan over zijn hoedanigheid en over zijn wijze van onderzoek. Voor een advocaat die onderzoek voor zijn cliënt verricht als partijdige belangenbehartiger kan in het kader van zorgvuldig handelen in het algemeen niet gesteld worden dat het gebruik van een onderzoeksprotocol is vereist. Enkel als voor het onderzoek in kwestie een gericht protocol van toepassing is verklaard, moet dit protocol ook (tijdig) bekend zijn gemaakt aan de betrokken partijen en worden toegepast.
Kennelijk beschikt het kantoor van verweerder over een algemeen model onderzoeksprotocol, dat toegesneden kan worden op specifieke onderzoeken die het kantoor uitvoert. Anders dan de raad en klager veronderstellen, betekent dat naar het oordeel van het hof niet automatisch dat dat model ook als zodanig van toepassing was op het onderhavige onderzoek. In het voorliggende dossier ontbreek daarvoor een concreet aanknopingspunt. Het feit dat mr. W vaker met dit algemene modelprotocol heeft gewerkt en dat het protocol blijkbaar basisuitgangspunten geeft voor meerdere onderzoeken, brengt niet mee dat het van toepassing was op het onderhavige onderzoek en dat klager daar rechten aan zou kunnen ontlenen.
Lees hier de volledige uitspraak.