AFM ook door CBb in gelijk gesteld in tuchtzaak tegen twee accountants BDO
/In 2017 diende de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een klacht in tegen twee accountants van BDO vanwege het onterecht afgeven van een goedgekeurde controleverklaring van de jaarrekening over 2014 van een internationale zuivelproducent. Deze klacht werd eerder grotendeels gegrond verklaard door de Accountantskamer. Het hoger beroep dat één van de twee accountants hier tegen heeft ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), is ongegrond verklaard. Ook het CBb is van oordeel dat de externe accountant een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven en dat de controle onvoldoende was onderbouwd.
De AFM voerde in 2015 en 2016 bij BDO een regulier onderzoek uit naar de wettelijke controle van de jaarrekening 2014 van een internationale zuivelproducent. Deze onderneming is statutair gevestigd in Nederland en is een organisatie van openbaar belang (OOB). De productie vindt plaats in meerdere landen.
Onjuiste voorstelling van zaken en onvoldoende onderbouwing
De externe accountant werd verweten tijdens onderzoek van de AFM bij herhaling een onjuiste voorstelling van feiten en gebeurtenissen te hebben gegeven over de controle van de jaarrekening 2014 van de zuivelproducent. Zo is ten onrechte de indruk gewekt dat bepaalde controlewerkzaamheden zijn verricht en vastgelegd voor de datum van de controleverklaring. De Accountantskamer en nu ook het CBb stelt dat de externe accountant in hun relatie tot de toezichthouder geen transparantie hebben betracht door op onderdelen misleidende informatie te verschaffen. Ook bevestigt het CBb het oordeel van de AFM en de Accountantskamer dat de externe accountant voor belangrijke en materiële posten en onderwerpen in de jaarrekening geen voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen.
Maatregel: tijdelijke doorhaling in registers voor twee maanden
De Accountantskamer had aan de accountants de maatregel opgelegd van een tijdelijke doorhaling in de registers voor de periode van twee maanden. Daardoor mogen zij in deze periode hun beroep niet uitoefenen. Eén van de twee accountants heeft deze uitspraak vervolgens zonder succes in hoger beroep aangevochten bij het CBb.
Bron: AFM