Arbeidsongeval: dood door schuld en overtreding Arbeidsomstandighedenwet

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 maart 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1184

Verdachte heeft twee van haar werknemers, te weten naam 2 en naam 3, werkzaamheden laten verrichten bij en in een riool zonder daarbij vooraf voldoende de risico’s in kaart te hebben gebracht en zonder voldoende toezicht op die werkzaamheden te houden. De werknemers waren verder niet voorzien van de vereiste veiligheidsmiddelen om de werkzaamheden uit te voeren en één van hen was hiervoor bovendien onvoldoende opgeleid. Vermoed kon echter worden dat in het riool levensgevaarlijke gassen zoals waterstofsulfide aanwezig waren.

Verdachte heeft daarmee haar werknemers blootgesteld aan een situatie waarin dat altijd aanwezige gevaar door de werknemer die de put van het riool betrad, te weten naam 2, niet (tijdig) kon worden opgemerkt en hij door dat gas dusdanig bedwelmd is geraakt dat hij daardoor is overleden. Bovendien kon de werknemer die nota bene als veiligheidswacht boven bij de put bleef staan, te weten naam 3, geen hulp bieden bij de verwezenlijking van dat gevaar. Daardoor was de werknemer die de put betrad ten dode opgeschreven. De nalatigheid van verdachte staat in schril contrast met de betrokkenheid van deze werknemer bij het bedrijf waardoor hij bereid was om na zijn eigen werkdag nog in te vallen voor een collega.

De rechtbank vindt dood door schuld en overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet wettig en overtuigen bewezen. Bij uitsluiting van andere doodsoorzaken is het slachtoffer overleden door inademing van waterstofsulfide tijdens het betreden van een rioolput voor zijn werkgever. De onregelmatigheden bij de bloedafname en bewaarmethode hebben geen nadelige invloed gehad op de uiteindelijk gemeten concentratie waterstofsulfide, althans de gemeten concentratie is daardoor niet hoger dan dat deze zou zijn geweest wanneer het bloed op de voorgeschreven wijze zou zijn afgenomen en bewaard. De uitslag kan als betrouwbaar worden aangemerkt.

Het slachtoffer heeft zelf besloten de put zonder veiligheidsmiddelen te betreden. Dit sluit de schuld van verdachte niet uit. De rechtbank is van oordeel dat verdachte onvoldoende de risico’s in kaart heeft gebracht, het slachtoffer niet voorzien heeft van de juiste veiligheidsmiddelen, onvoldoende toezicht heeft gehouden en de collega van het slachtoffer was niet voldoende deskundig om zijn werk te doen. Het overlijden van het slachtoffer is dan ook aan de schuld van verdachte te wijten. Hiermee heeft verdachte ook de Arbeidsomstandighedenwet overtreden.

De rechtbank legt een hogere straf op dan door de officier van justitie geëist. Verdachte heeft onvoldoende lering getrokken uit dit arbeidsongeval, zo blijkt uit het dossier. Daarom is een deels voorwaardelijke straf aangewezen.

De rechtbank legt aan verdachte op een geldboete van €80.000 waarvan €20.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^