Artikel: Bevindingen en praktijkimplicaties uit een onderzoek naar de criminele ontwikkeling van fraudeurs

Liegen, bedriegen en regels overtreden – de bouwstenen van fraude – is de mens niet vreemd. Wetenschappelijk onderzoek uit verschillende vakgebieden laat zien dat mensen zich zowel in hun private als zakelijke leven schuldig maken aan zulke transgressies. Toch zullen maar weinig individuen overgaan tot grootschalige belasting-, faillissements- of beleggingsfraude. Over het proces waarlangs en de redenen waarom managers, bestuurders of ondernemers zich inlaten met deze serieuze vormen van fraude is – ondanks de grote maatschappelijke gevolgen van dergelijke vormen van criminaliteit – nog relatief weinig bekend in de criminologie.

Het vakgebied dat verschijningsvormen en oorzaken van fraude bestudeert, de witteboordencriminologie, begrijpt de betrokkenheid van individuen bij fraude doorgaans uit de blootstelling aan criminogene situationele krachten binnen bedrijven. In dit perspectief maken bijvoorbeeld lonkende gelegenheidsstructuren, economische druk of een deviante organisatiecultuur dat ogenschijnlijk conventionele personen zich inlaten met fraude.3 Hoewel dit belangrijke aspecten zijn, houden zulke verklaringen geen rekening met verschillen tussen mensen, die maken dat sommige bestuurders, managers of ondernemers eerder in criminogene omstandigheden terechtkomen, sneller onder druk of verleiding bezwijken of zelf criminogene omstandigheden creëren of in stand houden. Sinds de criminoloog Sutherland aan het einde van de jaren dertig van de vorige eeuw de term witteboordencriminaliteit muntte en de criminologische blik richtte op criminaliteit gepleegd door bestuurders, managers en ondernemers, is er maar weinig aandacht geweest voor persoonlijke verschillen in achtergrond en denkbeelden van individuele fraudeurs en de wijze waarop zij betrokken raken bij fraude.

De levensloopcriminologie, de criminologische stroming die zich in tegenstelling tot de witteboordencriminologie wel richt op individuele daders, biedt een belangrijk aanvullend perspectief om deze vragen te onderzoeken. In de levensloopcriminologie wordt de betrokkenheid van individuen bij criminaliteit beschouwd als het resultaat van een individueel ontwikkelingsproces dat nauw is verbonden met de levensfase waarin daders verkeren. Dit criminele ontwikkelingsproces wordt volgens sommige levensloopcriminologen vooral beïnvloed door veranderende omstandigheden gedurende het leven; anderen benadrukken juist de rol van stabiele criminogene persoonlijkheids- of karaktereigenschappen. Een wijd onderschreven conclusie in de levensloopcriminologie is dat antisociaal, deviant en crimineel gedrag zich al in de jeugd manifesteert en na een piek in adolescentie afneemt in vroegvolwassenheid. Maar onderzoek laat ook zien dat personen crimineel actief blijven of juist pas beginnen met criminaliteit in volwassenheid. Hoewel de levensloopcriminologie een belangrijk theoretisch en methodologisch perspectief biedt om de criminele ontwikkeling van fraudeurs te onderzoeken, heeft de theorievorming en het empirische onderzoek op dit vlak zich bijna exclusief op jongeren en straatcriminaliteit gericht. Hierdoor zijn belangrijke vragen omtrent de criminele ontwikkeling van daders die zich in volwassenheid inlaten met andere vormen van criminaliteit dan straatcriminaliteit, zoals fraudeurs, grotendeels onbeantwoord gebleven.

In het proefschrift Blurred Lines. A Study of White-collar Crime Involvement zijn theorie, empirie en methodologie uit beide disciplines gecombineerd om de criminele ontwikkeling van fraudeurs te onderzoeken. In het voorliggende artikel, dat is ingericht als drieluik, worden eerst de belangrijkste bevindingen uit het proefschrift op hoofdlijnen uiteengezet. Daarmee wordt de context geboden voor het tweede deel van het artikel, waarin nader wordt ingegaan op twee persoonlijke factoren die naar voren komen uit het proefschrift als belangrijk bij de criminele ontwikkeling van fraudeurs, te weten: verzwakte maatschappelijke binding en flexibele of deviante morele denkpatronen. In het derde en laatste deel van dit artikel worden de implicaties van de bevindingen voor de handhavingspraktijk besproken. Kennisontwikkeling over de criminele ontwikkeling van fraudeurs is tenslotte niet alleen van belang voor de wetenschap, maar ook voor de handhaving van financieel-economische criminaliteit. Een beter begrip van het persoonlijke ontwikkelingsproces en de onderliggende individuele factoren bij fraudeurs kan bedrijven en overheden beter in staat stellen maatregelen te treffen om fraude te voorkomen en te bestrijden.

Lees verder:



Print Friendly and PDF ^