Artikel: Het civielrechtelijke bestuursverbod van 2016 tot en met 2020
/Rechters kunnen sinds 1 juli 2016 een civielrechtelijk bestuursverbod voor maximaal vijf jaar opleggen aan ‘malafide’ bestuurders van een failliete rechtspersoon. De gevolgen van een bestuursverbod zijn verstrekkend. Het niet mogen vertegenwoordigen van een rechtspersoon geldt niet alleen voor de failliete rechtspersoon, maar ook voor eventuele andere rechtspersonen voor wie bestuurs- of commissarisactiviteiten worden uitgevoerd. Sinds juli 2016 is slechts negen keer door curatoren of het Openbaar Ministerie een civielrechtelijk bestuursverbod gevorderd c.q. verzocht en evenzoveel keren opgelegd: drie keer in 2018, drie keer in 2019 en drie keer in 2020. Die bestuursverboden zijn gebaseerd op verschillende grondslagen en ook van de mogelijkheid tot het opleggen van dwangsommen is gebruikgemaakt. Voornoemd aantal opgelegde bestuursverboden is zeer beperkt, zodat het maar zeer de vraag is in hoeverre het beoogde effect van de Wet civielrechtelijk bestuursverbod in voldoende mate wordt bereikt. Dat geldt eens te meer omdat het bestuursverbod nog geen (digitaal en openbaar) raadpleegbaar register kent. Een evaluatie van het geheel zou in 2021 moeten plaatsvinden. De auteurs bespreken in dit artikel het wettelijk kader en de gevolgen van het civielrechtelijke bestuursverbod en analyseren de tot en met 2020 gewezen jurisprudentie.
Lees verder:
Het civielrechtelijke bestuursverbod van 2016 tot en met 2020 door L. Carrière-Verlinden & D.K. Baas in Ondernemingsrecht