Artikel: McDonaldisering in de Nederlandse straf­rechtspraak

Een McDonalds en een rechtbank hebben op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen. De één is gesitueerd in een winkelstraat of langs een snelweg en is vol lawaai, neonlicht en op voedsel kauwende mensen. De ander huist in een statig gebouw vol zittingszalen waar orde heerst en onder de bezielende leiding van een rechter serieuze zaken worden besproken. Anders dan een McDonalds opereert een rechtbank niet in een concurrerende markt en hoeft zij geen winst te maken. Buiten de druk die uitgaat van kinderen die op de achterbank zeuren om een ‘Happy Meal’, kiest een klant vrijwillig voor een bezoek aan een McDonalds. Dat kan meestal niet gezegd worden over een partij in een rechtszaak en zeker niet over een verdachte in een strafzaak, al kan die er wel voor kiezen om niet bij de behandeling van de zaak of uitspraak aanwezig te zijn. Toch zijn er ook overeenkomsten tussen de rechtbank en de McDonalds. De centrale actoren dragen herkenbare bedrijfskleding en er wordt gewerkt met gereguleerde procedures om op een economische manier te komen tot zo veel mogelijk ‘producten’. Dat het ‘product’ bij de rechter een vonnis is dat wordt uitgesproken tegen een (al dan niet aanwezige) verdachte en bij de McDonaldsmedewerker een hamburger die in een doosje aan de klant wordt overhandigd, doet niet af aan de opmerkelijke overeenkomsten en de achterliggende principes waarop ze gebaseerd zijn.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^