Beantwoording kamervragen over procesafspraken: Geen nadere wettelijke grondslag nodig
/Minister Yeşilgöz-Zegerius van van Justitie en Veiligheid heeft antwoord gegeven op kamervragen over procesafspraken tussen verdachten en het Openbaar Ministerie. Het Tweede Kamerlid Sneller (D66) had hierover vragen gesteld.
Procesafspraken tussen Openbaar Ministerie en verdachte kunnen plaatsvinden onder het huidige wettelijk regime, zegt de minister in antwoord op de gestelde vragen. Daarmee schaart zij zich achter het OM, dat deze werkwijze graag wil voortzetten.
“Het vervolgingsmonopolie, het opportuniteitsbeginsel en de grondslagleer vormen fundamentele, in de wet verankerde uitgangspunten van het Nederlandse strafprocesrecht. Tegen deze achtergrond staat het de officier van justitie vrij om binnen de kaders van de wet procesafspraken te maken. Daarbij mag geen sprake zijn van willekeur en de officier van justitie moet daarbij ook de belangen van het slachtoffer, de verdachte en de samenleving in zijn of haar afweging betrekken. Het is daarom gewenst dat – zoals het College van procureursgeneraal zich voorneemt – de randvoorwaarden voor het maken van procesafspraken op transparante wijze worden vastgelegd in een OM-aanwijzing.”
Procesafspraken kunnen onder meer gaan over de procedeerwijze, bewijspositie, de ten laste te leggen strafbare feiten en de strafeis. Ook kunnen bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over het beperken van door de verdediging in te dienen verzoeken om nader onderzoek, zoals getuigenverhoren.
Efficiëntie
Dergelijke overeenkomsten kunnen de procesduur flink drukken, is de theorie.
Het maken van procesafspraken is een manier om bepaalde omvangrijke of complexe strafzaken efficiënter af te kunnen doen. Dergelijke afspraken kunnen in bepaalde zaken een bijdrage leveren aan de effectiviteit en voortvarendheid van het strafproces. Dat is van belang om er voor te kunnen zorgen dat slachtoffers en verdachten niet langer in onzekerheid verkeren over de berechting dan noodzakelijk en aangezien capaciteit voor opsporing, vervolging en rechtspraak schaars is en de werkdruk bij de organisaties in de strafrechtketen hoog is.
Geschiedenis
Procesafspraken staan in de belangstelling en kennen in Nederland een stormachtige recente geschiedenis.
Het OM wil al een tijdje vaker procesafspraken maken om jarenlange strafrechtelijke procedures in te korten. In 2019 liep die aanpak uit op een zeperd in de Cymbal-zaak. Daarin nam de Zwolse rechtbank de procesafspraak in overweging en gebruikte deze voor de bewijsvoering, maar kon zij zich geenszins vinden in de overeengekomen strafeis. De opgelegde straf viel dan ook vele malen hoger uit, tot ontsteltenis van het OM en verdediging.
Het onderwerp werd in december 2021 nieuw leven ingeblazen door de rechtbanken Limburg en Rotterdam, die in drie zaken uitspraken deden geheel conform de gemaakte procesafspraken.
Conceptaanwijzing
Het openbaar ministerie heeft een conceptaanwijzing over procesafspraken geformuleerd. Deze conceptaanwijzing formuleert onder welke voorwaarden de officier van justitie procesafspraken kan maken met verdachten. Deze conceptaanwijzing is momenteel onderwerp van gesprek tussen het College van procureurs-generaal van het OM, de Raad voor de rechtspraak en de Nederlandse Orde van Advocaten.
Zodra een aanwijzing van het OM in een definitief concept gereed is – waarvan in het onderhavige geval nog geen sprake is – wordt deze ingevolge het Reglement van Orde College van procureurs-generaal voorgelegd aan de minister van Justitie en Veiligheid. OM-aanwijzingen worden na instemming van de minister en vaststelling door het College van procureursgeneraal gepubliceerd in de Staatscourant en op de website van het OM. Een dergelijke aanwijzing heeft rechtskracht en bindt het OM op grond van beginselen van een behoorlijke procesorde.