Begrip één inrichting als bedoeld in art. 1.1 lid 4 Wet milieubeheer

Gerechtshof Amsterdam 17 juli 2012, LJN BX2004
Op grond van artikel 1.1, vierde lid, Wet milieubeheer moeten als één inrichting worden beschouwd de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen.


Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of sprake is van technische, organisatorische en/of functionele bindingen tussen bedrijf 1 (de opslag van 2,3-dimethylbutaan) en bedrijf 2 (het loonbedrijf van medeverdachte 1).

Naar het oordeel van het hof was er geen sprake van een organisatorische binding, aangezien uit het onderzoek ter terechtzitting niet aannemelijk is geworden dat de reële zeggenschap over de bedrijfsvoering van alle activiteiten die werden verricht bij dezelfde persoon of personen berustte. Immers, de reële zeggenschap over de bedrijfsvoering van het loonbedrijf berustte bij medeverdachte 1, terwijl uit het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat de reële zeggenschap over de bedrijfsvoering met betrekking tot de opslag van 2,3-dimethylbutaan bij verdachte berustte. Uit het onderzoek ter terechtzitting is evenmin aannemelijk geworden dat sprake was van technische binding tussen de opslag van 2,3-dimethylbutaan en het loonbedrijf, aangezien het voorhanden bewijs ervoor tekort schiet om vast te stellen dat sprake was van gemeenschappelijk gebruik van voorzieningen.

Ten slotte is niet aannemelijk geworden dat sprake was van functionele binding, in aanmerking genomen dat uit het onderzoek ter terechtzitting niet van feiten en omstandigheden is gebleken op grond waarvan kan worden aangenomen dat sprake was van uitwisseling van goederen, diensten, personeel of bedrijfsmiddelen tussen het loonbedrijf en de opslag van 2,3-dimethylbutaan.

Gelet op het vorenstaande vormden de opslag van 2,3-dimethylbutaan en het loonbedrijf niet één inrichting in de zin van artikel 1.1, vierde lid, Wet milieubeheer. Bijgevolg is de inrichting voor het loonbedrijf met stalling van landbouwmachines, opslag van aardappelen en opslag van dieselolie niet uitgebreid en aldus veranderd.

Print Friendly and PDF ^