Beslag & drie maanden termijn
/Hoge Raad 21 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:137
In het kader van het opsporingsonderzoek “Donkey” zijn de klaagster en haar partner betrokkene 1 beiden als verdachte van diefstal en oplichting van de A -bank aangemerkt. Door gebruik te maken van een fout in het betalingssysteem konden zij betalingen uitvoeren zonder dat voldoende saldo op hun rekeningen stond. In de strafzaak tegen de klaagster en haar partner zijn diverse goederen en geldbedragen in beslag genomen. Met uitzondering van een geldbedrag van € 30 zijn alle goederen onder betrokkene 1 in beslag genomen.
De strafzaak tegen betrokkene 1 is middels een schikking met het openbaar ministerie afgedaan. Deze schikking is op 18 mei 2017 onherroepelijk geworden.
De klaagster is bij arrest van 12 oktober 2018 door het gerechtshof Den Haag veroordeeld voor het medeplegen van oplichting van de A -bank (meermalen gepleegd).1 Dit arrest is op 9 juli 2019 onherroepelijk geworden.
Op 22 juli 2019 is bij het hof Den Haag door S.C. van Paridon namens klaagster en betrokkene 1 een klaagschrift ingediend. In dit klaagschrift wordt verzocht om opheffing van het beslag en teruggave aan de klagers van de in beslag genomen goederen en geldbedragen.
Op 30 maart 2021 is het klaagschrift van de klaagster door de raadkamer gelijktijdig behandeld met het klaagschrift van betrokkene 1 . Bij beschikking van 29 april 2021 heeft het hof de klaagster niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, omdat het klaagschrift niet binnen de in art. 552a lid 3 Sv gestelde termijn is ingediend.
Middel
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat de klaagster niet-ontvankelijk is in haar klaagschrift vanwege overschrijding van de termijn van artikel 552a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
Beoordeling Hoge Raad
Uit artikel 552a lid 3 Sv volgt dat een op grond van artikel 552a Sv zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming ingediend klaagschrift ontvankelijk is zolang er nog geen drie maanden zijn verstreken sinds de vervolgde zaak tot een einde is gekomen.
Indien het beslag is gelegd op grond van artikel 94 Sv in een zaak waarin verscheidene personen als verdachten zijn aangemerkt, is aan de vervolgde zaak pas een einde gekomen als de vervolgingen van alle verdachten tot een einde zijn gekomen. De rechter is in dat geval gehouden vast te stellen of de tegen hen ingestelde vervolgingen, waaronder ook - als het beslag op grond van artikel 94 Sv betrekking heeft op het aantonen van wederrechtelijk verkregen voordeel - moet worden begrepen de behandeling van de tegen hen ingestelde ontnemingsvorderingen, tot een einde zijn gekomen.
Als een voorwerp op grond van artikel 94a Sv conservatoir in beslag is genomen, is echter voor de beantwoording van de vraag of de vervolgde zaak tot een einde is gekomen, beslissend of de vervolging van degene(n) ten laste van wie het beslag is gelegd in de strafzaak of - als het gaat om conservatoir beslag tot bewaring van het recht van verhaal van een op te leggen ontnemingsmaatregel - de behandeling van de tegen hem ingestelde ontnemingsvordering tot een einde is gekomen. (Vgl. HR 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:135, rechtsoverwegingen 2.8 en 2.9.)
Uit de beschikking van het hof moet worden afgeleid dat de klaagster en betrokkene beiden als verdachte zijn aangemerkt in deze zaak. Verder volgt uit de vaststellingen van het hof dat de strafvervolging van de klaagster is geëindigd op 9 juli 2019 en de klaagster binnen drie maanden nadien, namelijk op 22 juli 2019, het klaagschrift heeft ingediend.
Het hof heeft niet vastgesteld op welke wettelijke bepaling(en) het beslag berust, terwijl ook de stukken de mogelijkheid openlaten dat het beslag is gelegd op grond van artikel 94 Sv. Tegen de achtergrond van wat onder 2.4 is overwogen over de in dat geval geldende termijn, die mede afhankelijk is van het moment waarop de vervolgingen van alle verdachten tot een einde zijn gekomen, is het oordeel van het hof dat het klaagschrift niet tijdig is ingediend ontoereikend gemotiveerd.
Het cassatiemiddel slaagt.
Lees hier de volledige uitspraak.