Bestuurder en enig aandeelhouder zorgbedrijf veroordeeld voor zorgfraude
/Rechtbank Rotterdam 2 december 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:11910
De verdachte en haar medeverdachte hebben gedurende twee jaar zorgfraude gepleegd door feitelijk leiding te geven aan het valselijk opmaken van diverse zorgfacturen door hun zorgbedrijf en het indienen hiervan bij zorgkantoren en zorgverzekeraars. Daartoe maakten zij en haar medeverdachte valse facturen en urenoverzichten op. Met de fraude ontvingen zij op die manier nagenoeg het gehele door het zorgkantoor aan de cliënten toegekende zorgbudget, terwijl in werkelijkheid geen of minder zorg werd verleend aan de cliënten. Deze bedragen zijn vervolgens gedurende een lange periode witgewassen door deze contant op te nemen en over te maken naar allerlei bankrekeningen die aan de verdachten waren gelieerd.
Achtergrond
In december 2015 is naar aanleiding van een melding over mogelijke zorgfraude een onderzoek onder de naam Xaphoon gestart. Het onderzoek richtte zich op B.V. naam B.V. (hierna: de B.V.) en Stichting naam stichting.
In de periode januari 2011 t/m januari 2013 was de ex-partner van de verdachte, de medeverdachte naam medeverdachte, de enige bestuurder van de B.V. Sinds januari 2013 was de verdachte (middellijk, via naam bedrijf ) de enige aandeelhouder en bestuurder van de B.V.
De B.V. stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als zorgverlener/-aanbieder en richtte zich op cliënten die aanspraak maakten op zorg in natura (ZIN) of ondersteuning en zorg via een persoonsgebonden budget (PGB) op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Wet langdurige zorg (Wlz). De stichting beheerde de zorgbudgetten voor cliënten van de B.V. en vormde een fiscale eenheid met de B.V.
Algemene bewijsoverwegingen valsheid in geschrift en witwassen
Uit analyse van de facturen die bij zorgverzekeraars Menzis en CZ zijn ingediend en de daarbij behorende urendeclaraties die zijn aangeleverd door de B.V., is gebleken dat hierin meer uren zorg werden vermeld dan daadwerkelijk zijn geleverd. Diverse cliënten hebben verklaard dat zij geen zorg, althans minder dan het aantal vermelde uren, hebben ontvangen van de B.V. en dat de handtekeningen op de urendeclaraties niet van hen waren of dat zij een blanco urendeclaratie hadden getekend. Uit diverse verklaringen van zorgverleners blijkt verder dat zij (toen) niet hebben gewerkt voor de B.V. Uit de verklaringen van cliënten/zorgverleners volgt dat alle in de tenlastelegging onder feit 1 genoemde urendeclaraties en facturen, vals zijn.
In totaal heeft de B.V. door deze werkwijze een groot aantal uren te veel gedeclareerd. Hiermee is een totaalbedrag van €1.103.385 (29.221 uren x een gemiddeld uurtarief van €37,76) verworven.
Op de (valse) facturen van de B.V. stond het rekeningnummer van de stichting, zodat de stichting de bedragen van de zorgverzekeraar heeft ontvangen.
De gedragingen hebben plaatsgevonden in de sfeer van de B.V. en zijn daaraan dienstig geweest. Gelet op het voorgaande zijn de gedragingen samen en in vereniging met de stichting gepleegd.
Van de bankrekening van de stichting werden vervolgens grote bedragen contant opgenomen (€503.443). Er werden daarnaast vanuit de stichting grote sommen geld (€519.840) overgemaakt naar de B.V., naar bankrekeningen van de medeverdachte, naar andere personen met de naam met als omschrijving ‘lening’ en naar de privérekening van de verdachte. Vanaf deze privérekening werden geldbedragen contant opgenomen, telkens vrijwel direct na overschrijving vanuit de stichting. Vanuit de B.V. werden geldbedragen overgeboekt naar onder meer naam bedrijf en naam persoon 1 met als omschrijving ‘lening’. Er hebben geen terugbetalingen op deze leningen plaatsgevonden. De rechtbank gaat er gelet op het voorgaande dan ook van uit dat er niet alleen omzettingshandelingen, maar ook verhullingshandelingen hebben plaatsgevonden. Voor een dergelijke gang van zaken wordt ook steun gevonden in de verklaringen van de boekhouder de heer naam persoon 2.
Gelet op het feit dat de B.V. en de stichting ook legale inkomsten genoten kan niet worden uitgesloten dat er ten aanzien van voornoemde geldbedragen sprake is geweest van vermenging tussen legale inkomsten en inkomsten uit misdrijf afkomstig. Uitgangspunt krachtens de wet en staande jurisprudentie is evenwel dat, behoudens bijzondere omstandigheden, in een dergelijk geval het gehele bedrag gekwalificeerd kan worden als zijnde witgewassen. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in dit geval niet gebleken.
Rol van de verdachte bij de B.V. en de stichting en betrokkenheid bij het witwassen
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte als bestuurder een (grote) rol heeft gehad in de bedrijfsvoering van de B.V.. Uit de door boekhouder naam persoon 2 bij de Inspectie SZW afgelegde verklaring volgt dat de verdachte, samen met medeverdachte naam medeverdachte , het voor het zeggen hadden binnen de B.V. en dat zij zich beiden met de administratie bezighielden. Voorts blijkt uit Whatsappgesprekken tussen de verdachte en medeverdachte naam medeverdachte dat zij met elkaar overlegden over urenbrieven, zorgverleners, het percentage dat de cliënten van de ontvangen gelden zouden krijgen en het opnemen van contant geld.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de door de B.V. samen met de stichting gepleegde valsheid in geschrift.
Gelet op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen en het voorgaande kan het verder niet anders – ook bij uitblijven van een plausibele verklaring ter weerlegging van het vermoeden van witwassen – dan dat de verdachte betrokken is geweest bij de hiervoor genoemde overboekingen van geldbedragen van de stichting en de B.V. en de contante geldopnamen van de bankrekening van de stichting en haar privé-rekening, en dat daarbij eveneens sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met haar medeverdachte.
Conclusie
Het tenlastegelegde feitelijke leidinggeven aan medeplegen van valsheid in geschrift kan worden bewezen. De rechtbank acht verder wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met haar medeverdachte een geldbedrag van €1.103.385 heeft witgewassen en dat zij daarvan een gewoonte hebben gemaakt.
Bewezenverklaring
Feit 1: medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de gedraging, meermalen gepleegd;
Feit 2: medeplegen van van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Strafoplegging
Gevangenisstraf van 18 maanden
Beroepsverbod van 4,5 jaar
Lees hier de volledige uitspraak.