Bewijsklacht bijstandsfraude, inkomen in natura
/Hoge Raad 2 april 2013, LJN BZ5955 & BZ5954
Feiten
Het gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 29 maart 2011 de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en tot 240 uur werkstraf, subsidiair 120 dagen hechtenis onder meer ter zake van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (feit 1).
Middel
Het middel klaagt onder meer over het oordeel van het Hof dat het gebruik van een auto zonder daarvoor te betalen inkomen in natura oplevert.
Beoordeling Hoge Raad
Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte en haar mededader een auto met een nieuwwaarde van € 40.840,22 in een periode van dertien maanden meestentijds in gebruik hadden "vanwege een privékwestie" en dat zij voor dat gebruik geen vergoeding behoefden te betalen.
Kennelijk heeft het Hof geoordeeld dat het op geld waardeerbare voordeel dat de verdachte en haar mededader aldus als tegenprestatie voor een privékwestie genoten als inkomen in natura als bedoeld in art. 48, eerste lid, Algemene bijstandswet (oud) - en daarmee als een in het formulier van de uitkeringsinstantie te vermelden gegeven dat van invloed kan zijn op de hoogte van de te verstrekken uitkering - dient te worden beschouwd.
Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. De klacht faalt.