Btw-carrouselfraude: Veroordeling voor betrokkenheid bij valsheid in geschrift, belastingfraude, deelneming aan een criminele organisatie en (gewoonte)witwassen
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 juni 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3842
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Het hof zal – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Waar in de cursief weergegeven tekst’de rechtbank’ is vermeld, moet’het hof’ worden gelezen.
Binnen de btw-carrousel werden fictieve handelsstromen vorm gegeven door gebruik te maken van onder andere valse facturen. Doordat binnen de btw-carrousel de ploffers geen omzetbelasting afdroegen, konden de ploffers ruim onder de inkoopprijs doorverkopen aan buffers, welke buffers dan ieder een deel van de’winst’ - die enkel kon worden behaald doordat de ploffer geen omzetbelasting afdroeg - konden behouden. Deze gedragingen vonden plaats in het verband van een criminele organisatie. Verdachte heeft een wezenlijke rol gespeeld binnen deze btw-carrousel.
Bewezen is verklaard dat Verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van naam Bedrijf en het opzettelijk onjuist doen van de aangiften omzetbelasting van naam Bedrijf in de periode van december 2011 tot en met december 2013. Daarnaast is bewezen verklaard dat Verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het opzettelijk onjuist doen van de aangiften omzetbelasting van naam Bedrijf in de periode van het derde kwartaal van 2012 tot en met het tweede kwartaal van 2013. De goede werking van het systeem voor de heffing van omzetbelasting staat of valt bij de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van de aangiften. Door opzettelijk onjuist aangiften te doen heeft Verdachte bijgedragen aan de ondergraving van het systeem van de heffing van omzetbelasting. Daarnaast heeft Verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van gelden.
Verdachte coördineerde de goederen- en facturenstromen. Hij hield zich bezig met de transacties van ploffers en buffers, alsmede van naam Bedrijf en vanaf 4 juli 2012 ook van naam bedrijf. Binnen de carrousel, waarbinnen voor honderden miljoenen euro’s werd omgezet, had Verdachte dan ook een cruciale rol. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat het fiscale benadelingsbedrag alleen al met betrekking tot naam Bedrijf en naam bedrijf, reeds ruim twintig miljoen euro bedraagt.
Het hof heeft bij de straftoemeting ook gelet op een Verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2024, waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit zodat dat niet strafverhogend werkt.
Het hof heeft bij de straftoemeting verder rekening gehouden met de rechterlijke oriëntatiepunten bij fraude. Bij een benadelingsbedrag van één miljoen euro en hoger is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden tot de maximum gevangenisstraf die op grond van het bewezenverklaarde delict kan worden opgelegd. De maximum gevangenisstraf voor gewoontewitwassen is op grond van artikel 420ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht een gevangenisstraf van acht jaar. Nu sprake is van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, is de maximaal op te leggen straf voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf van tien jaar en circa acht maanden.
Ook houdt het hof bij het bepalen van de straf in matigende zin rekening met de bijkomende straf van verbeurdverklaring die het hof zal uitspreken.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden passend.
Lees hier de volledige uitspraak.