De beweging naar voren: back to normal

Een van de onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering die tot dusver veel aandacht heeft gekregen, is de beweging naar voren. Deze bestaat uit een aantal aanpassingen in het strafprocesrecht om de berechting beter voor te bereiden. Het is een van de weinige onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering die echt een verandering beoogt aan te brengen in de manier van werken in de strafrechtspleging. In de beweging naar voren komen ook verschillende beleidsdoelstellingen samen: het verbeteren van de voorbereiding van de berechting, het vergroten van mogelijkheden voor de verdediging om bij te dragen aan het onderzoek, en het verkorten van doorlooptijden. In hun bijdrage zetten Groos en Ruiter de verschillende elementen van de beweging naar voren uiteen. Ze belichten de uitdagingen die de uitvoering van de beweging naar voren oplevert vanuit het perspectief van de rechtspraak en doen dat met een kritische blik. Van der Meij richt zich in zijn bijdrage op de vraag of en hoe de verdediging in de praktijk gebruik zal maken van de mogelijkheden die de beweging naar voren oplevert voor een actieve bijdrage aan de voorbereiding van de berechting. Ik wil bij wijze van inleiding kort stilstaan bij drie aspecten van de beweging naar voren: het opheffen van de pro-formastructuur, de indeling van het onderzoek ter zitting, en de discussie over de rol van de rechter-commissaris in ons strafprocesrecht. Dit maakt het mogelijk om de punten van kritiek op de beweging naar voren op hun gewicht en pertinentie te schatten. Het levert en passant een aantal aandachtspunten op voor flankerend beleid.

Lees verder:

 
Print Friendly and PDF ^