De opvatting dat onder “verandering in de wetgeving” ook kan worden verstaan een verandering in beleidsregels van het OM inzake het transactie- en strafvorderingsbeleid is onjuist
/Hoge Raad 2 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:144
Feiten
Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft bij arrest 3 februari 2012 verdachte wegens als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden veroordeeld tot een geldboete van € 380, subsidiair 7 dagen hechtenis, waarvan € 180, subsidiair 3 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal bij het Hof, mr. L.Ph. den Hollander heeft beroep in cassatie ingesteld.
Middel
Het middel klaagt dat het oordeel van het Hof dat sprake is van verandering in wetgeving in de zin van art. 1, tweede lid, Sr, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.
Beoordeling Hoge Raad
Het Hof is blijkens zijn overwegingen uitgegaan van de opvatting dat onder een "verandering in de wetgeving" zoals bedoeld in art. 1, tweede lid, Sr ook kan worden verstaan een verandering in beleidsregels van het Openbaar Ministerie inzake het transactie- en strafvorderingsbeleid. Die opvatting is echter onjuist. Evenzeer onjuist is het oordeel van het Hof dat de door het Hof omschreven, op 1 januari 2012 in werking getreden Richtlijn een verandering in regels van sanctierecht inhoudt (Vgl. HR 5 maart 2013, LJN BZ3257, NJ 2013/163).
Het middel slaagt.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en verwijst de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan en verwerpt het beroep voor het overige.
Lees hier de volledige uitspraak.