De strafrechtelijke aanpak van dividendstripping
/Al voor het arrest van de Hoge Raad van 19 januari 2024 was het voor de Belastingdienst en het openbaar ministerie een mijl op zeven om dividendstripping fiscaalrechtelijk en strafrechtelijk aan te pakken. Niet alleen staan de wettelijke bepalingen daaraan in de weg, ook de uitlatingen die door bijvoorbeeld de voormalig staatssecretaris Van Rij zijn gedaan, laten zien dat in Nederland de strafrechtelijke aanpak van dividendstripping niet aan de orde zou moeten zijn. Mogelijk ingegeven door de druk vanuit de maatschappij en dan met name de pers (denk aan alle berichten op Follow The Money) op dit punt of de verzoeken vanuit Duitsland is het bestrijden van dividendstripping toch een hot topic geworden. Met name gelet op alle kanttekeningen die er bij deze zaken te maken zijn, is het de vraag of het opportuun is om deze zaken voor de strafrechter te brengen. Als de Belastingdienst en/of het openbaar ministerie paal en perk wil (willen) stellen aan de mogelijkheid van dividendstripping dan moeten zij zich tot de wetgever wenden om de wet aan te passen en moet niet een (rechts) persoon of lichaam strafrechtelijk worden vervolgd omdat het een ongewenst neveneffect van de wet zou zijn. Een maatschappelijk debat daarover moet, in mijn ogen, in de maatschappij plaatsvinden en niet in het strafrecht.
Lees verder:
De strafrechtelijke aanpak van dividendstripping door Marloes Lammers in NTS