De toetsing van de toetsingscommissie hoge transacties getoetst - Een analyse van de eerste adviezen van de commissie
/Hoge transacties leiden vrijwel altijd tot maatschappelijke discussie. Voorbeelden daarvan zijn de schikkingen in de strafzaken van Rabobank, Telia & Vimpelcom, KPMG, SBM Offshore en ING. Degenen die kritiek hadden op de schikkingen wezen onder meer op de beperkte openbaarheid (de ‘achterkamertjes’), het uitblijven van publieke verantwoording, het niet vervolgen van de natuurlijke personen en het ontbreken van een onafhankelijk oordeel over het resultaat van de schikking. Ook de betrokkenheid van de Minister van Justitie en Veiligheid (hierna: ‘minister’) – die de transactie blijkens de aanwijzing (en gezien zijn politieke verantwoordelijkheid) moest goedkeuren – leidde tot kritiek.
Al enige tijd werd vanuit verschillende hoeken gepleit voor een rechterlijke toetsing van transacties. Dit leidde tot een wetsvoorstel waarin het Gerechtshof verlof dient te verlenen voor een hoge transactie. Daarnaast diende Kamerlid Groothuizen (D66) een initiatief wetvoorstel in waarin de minister niet langer de ministeriële verantwoordelijkheid draagt voor het OM, en daarbij (dus) ook niet de bijzondere aanwijzingsbevoegdheid heeft.
In afwachting van deze nieuwe wettelijke regeling heeft de minister als tussenoplossing besloten om een Toetsingscommissie Hoge Transacties (hierna: ‘CHT’) in het leven te roepen. De minister geeft in zijn kamerbrief aan dat ‘voorgenomen hoge transacties voortaan door een onafhankelijke commissie zullen worden getoetst’ en dus niet langer aan hem zullen worden voorgelegd.
Inmiddels zijn er drie grote transacties bekend gemaakt waarin de CHT een advies heeft uitgebracht. In dit artikel wordt geanalyseerd welke aspecten van de transactie door de CHT worden getoetst en hoe diepgaand deze toetsing is.
Lees verder:
De toetsing van de toetsingscommissie hoge transacties getoetst - Een analyse van de eerste adviezen van de commissie door T. Felix in Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming