Diefstal van koperen kabels die tussen bouwafval lagen. Verweer dat het ging om een res nullius wordt verworpen.
/Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 februari 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:431 In eerste aanleg is de verdachte wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (feit 1) en diefstal (feit 2) veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens de opgelegde straf en - in zoverre opnieuw rechtdoende - de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft voorts bepleit dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat er sprake is van afval, dat niet kan worden vastgesteld dat dit afval aan een ander toebehoort en dat afval dat niet aan een ander toebehoort, niet voor diefstal vatbaar is.
Het hof verwerpt ook dit verweer. Reeds uit de aangifte die namens een stichting is gedaan, blijkt dat de weggenomen koperen kabels toebehoorden aan deze Stichting. Uit niets blijkt dat de Stichting deze goederen heeft prijsgegeven. Het gaat om goederen die een aanmerkelijke waarde vertegenwoordigen - dat was ook de reden voor de verdachte om midden in de nacht met een aanhangwagen met afgeplakte kentekenplaat terug te keren naar de plek waar hij deze kabels had zien liggen - en die op een omheind gedeelte van het terrein van de Stichting lagen. De vergelijking van de raadsman met een zak huisvuil die door de eigenaar aan de straat is gezet, gaat niet op.
Verdachte wordt wegens bedreiging diefstal veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur.
Lees hier de volledige uitspraak.