Eis: Half jaar gevangenisstraf en een werkstraf voor vervalste notulen in rechtelijke procedure

Op 25 augustus behandelde de rechtbank Overijssel een zaak tegen twee verdachten tegen wie al meerdere civiele- en strafzaken (al dan niet in hoger beroep) lopen. In de zaak die vandaag werd behandeld verwijt het Openbaar Ministerie de verdachte en zijn echtgenote het inbrengen door hun eigen stichting van een valse document in een gerechtelijke procedure.

Valse of vervalste processtukken

De vraag die het OM bij de start van de zitting op tafel legt, is wat de toegevoegde waarde is van deze strafzaak. Volgens het OM ligt het antwoord in de omstandigheid dat de verdenking ziet op het inbrengen van valse dan wel vervalste notulen in een rechtelijke procedure. En juist dat feit, het presenteren van een vals  document aan rechters en procespartijen, maakt deze zaak zó ernstig dat niet anders dan tot vervolging kan worden overgegaan, te meer nu verdachten al eerder, zij het niet onherroepelijk, zijn veroordeeld voor eenzelfde feit. Daarmee is volgens het OM een andere belangrijke reden voor deze vervolging gegeven: “Het moet stoppen; verdachten moeten ophouden met het frustreren van de rechtsgang en het bij voortduring produceren en inbrengen van valse stukken. Niet alleen in het belang van een goede rechtspleging, maar ook in hun eigen belang want het OM zal blijven vervolgen voor dergelijke feiten en vroeg of laat wordt een rechterlijk oordeel onherroepelijk,” aldus de officier.

Voorgeschiedenis van deze zaak

De strafzaak van vandaag kent een lange voorgeschiedenis. Deze begint in 2011 in aanloop naar het faillissement van de Eurocommerce Groep. Verdachte stond aan het hoofd van de Eurocommerce groep dat zich bezighield met projectontwikkeling in onroerend goed. Door de curatoren is destijds aangifte gedaan tegen verdachte vanwege faillissementsfraude en tegen de achtergrond van dit faillissement is - en wordt - een veelvoud aan civiele en strafrechtelijke procedures gevoerd. Van eurocommerce maakte onder andere deel uit de vennootschap Jachtstaete B.V. Deze vennootschap speelt een belangrijke rol in de zaak van vandaag.

Eind 2011, kort voor het faillissement, maakt Jachtstaete B.V. een bedrag van 2,5 miljoen euro over naar een stichting die het (privé) vermogen van beide verdachten beheert en waarvan verdachten samen het bestuur vormen. De stichting is in 2015 veroordeeld om dat bedrag van 2.5 miljoen te betalen aan de curatoren omdat sprake zou zijn van een onverschuldigde betaling. In 2018 heeft de stichting herziening gevraagd van dit oordeel, omdat volgens haar door de curatoren stukken zouden zijn achtergehouden.

Het OM verwijt verdachten dat zij in de daarop volgende civiele procedure als feitelijk leidinggevers van de stichting valse notulen hebben ingebracht.

Strafeis

Verdachte hangt een langdurige gevangenisstraf boven het hoofd in de strafzaken die lopen in hoger beroep. Gezien de eerdere veroordeling lijkt een voorwaardelijke straf zinloos. “Hij was immers al een gewaarschuwd man na de eerdere veroordelingen.”, aldus de officier. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden vindt de officier hier dan ook op zijn plaats.

Ook zijn echtgenote moet rekening houden met veroordelingen in hoger beroep. De officier acht haar rol in deze zaak zeker verwijtbaar, maar beduidend kleiner dan die van haar man. Zij dicht haar geen initiërende rol toe, maar wel een faciliterende. Tegen deze verdachte eist de officier een werkstraf van 100 uur.

Bron: OM

Print Friendly and PDF ^