Exporteren papegaaien zonder juiste papieren. Toerekening aan B.V. van handelingen van vertegenwoordiger rechtsvoorganger.
/Rechtbank Amsterdam 29 april 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2396
Verdachte heeft zich in een periode van vijf jaar schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten bij de handel in vogels. Zij heeft papegaaien geëxporteerd met onjuiste papieren. Bij een zending heeft zij doen voorkomen alsof de papegaaien van een andere, minder beschermde, soort waren. De papegaaien waren hiervoor geverfd en bij de zending waren valse gezondheidscertificaten, vervalste laboratoriumrapporten en verkeerde CITES vergunningen gevoegd. Er zijn meerdere zendingen verstuurd met valse gezondheidscertificaten of vervalste laboratoriumrapporten. Hierdoor leek het alsof de vogels waren getest op besmettelijke dierziekten.
De rechtbank rekent de handelingen van naam vertegenwoordiger toe aan verdachte omdat naam vertegenwoordiger deze handelingen voor de B.V. en binnen de normale bedrijfsvoering van verdachte verrichtte. Als rechtsopvolger van naam V.O.F. worden aan verdachte ook de handelingen van (naam vertegenwoordiger voor) die vennootschap van voor 19 november 2015 toegerekend. De rechtbank veroordeelt verdachte voor het exporteren van papegaaien zonder de juiste papieren, het vervalsen van documenten en het gebruiken daarvan. Door te doen alsof de vogels getest waren op ziektes heeft zij het risico op verspreiding van een besmettelijke dierziekte vergroot. Daarnaast heeft zij door het verven van de vleugels van vogels van een zending en het gebruiken van valse documenten geprobeerd het te laten lijken alsof de vogels van een minder beschermde soort waren en zo de Taiwanese autoriteiten geprobeerd op te lichten. Voor één zending geldt dat het strafbare feit is verjaard (feit 4, B1). Van een aantal documenten/zendingen en van feit 4 (uitvoer zonder psittacose-verklaring) wordt verdachte vrijgesproken. Van het toebrengen van dierenleed wordt verdachte vrijgesproken. De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte de feiten samen met anderen heeft gepleegd. De rechtbank legt verdachte voor de in paragraaf 7 bewezenverklaarde feiten een geldboete van €40.000 op, waarvan €20.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Bewezenverklaring
Feit 1: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en Faunawet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Feit 2: valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Feit 3: opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Feit 5. Subsidiair: poging tot oplichting, begaan door een rechtspersoon.
Feit 6: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 101a Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Geldboete van €40.000, waarvan €20.000 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.