Geen bewijs betrokkenheid Shell-Groep bij omkoping getuigen
/Rechtbank Den Haag 23 maart 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:2448 (Civiel recht)
De rechtbank heeft eindvonnis gewezen in de zaak van vier van de weduwen van de negen in 1995 in Nigeria ter dood veroordeelde mannen (Ogoni 9) tegen vennootschappen uit de Shell-Groep. Eiseressen mochten bewijs leveren dat SPDC (de Nigeriaanse werkmaatschappij van de Shell-groep) betrokken was bij omkoping van getuigen en dat verklaringen van deze getuigen een rol hebben gespeeld bij de veroordeling en/of arrestatie en detentie van hun echtgenoten. De rechtbank concludeert nu dat zij niet geslaagd zijn in dit bewijs.
Achtergrond: protesten tegen oliewinning en veroordeling van de Ogoni 9
Eiseressen behoren tot de bevolkingsgroep van de Ogoni, die leven in Ogoniland. Dit is een olierijk gebied in Nigeria. Een joint venture waarvan SPDC deel uitmaakte won daar tot begin 1993 olie. Ogoni-organisaties hebben geprotesteerd tegen de manier waarop dat gebeurde en de Nigeriaanse autoriteiten hebben daar hardhandig tegen opgetreden. De Nigeriaanse autoriteiten hielden aanhangers van meer radicale Ogoni-organisaties verantwoordelijk voor de protesten. In november 1995 heeft een speciaal tribunaal negen mannen – de Ogoni 9 – ter dood veroordeeld in verband met betrokkenheid bij moord op Ogoni-leiders. De echtgenoten van eiseressen behoorden tot deze groep van veroordeelden. De mannen zijn na de veroordeling opgehangen.
Geen betrokkenheid van SPDC bij omkoping getuigen
Eiseressen houden SPDC en de andere gedagvaarden Shell-bedrijven medeverantwoordelijk voor schendingen van grondrechten die volgens hen hebben geleid tot de dood van hun echtgenoten. Eén van de verwijten houdt in dat SPDC betrokken was bij omkoping van getuigen die in de zaken tegen hun echtgenoten belastende verklaringen hebben afgelegd. De rechtbank heeft eiseressen toegelaten om dit te bewijzen. Er is bewijs geleverd door het horen van getuigen en door middel van documenten. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat niet is bewezen dat SPDC daadwerkelijk betrokken was bij omkoping van getuigen.
De getuigen hebben verklaard over het op papier zetten en ondertekenen van voorgekookte belastende verklaringen en over trainingen om belastende verklaringen af te leggen, met betalingen en (toegezegde) banen als tegenprestatie. De getuigen hebben verder verklaard dat destijds tegen hen is gezegd dat het geld dat zij kregen afkomstig was van ‘Shell’. Ook hebben getuigen verklaard over de aanwezigheid van personen die zij aanduiden als ‘Shell staff’. De rechtbank oordeelt echter dat de verklaringen voor een groot deel berusten op aannames en interpretaties van de getuigen en te weinig concreet zijn om te kunnen concluderen dat het geld waarover zij hebben verklaard daadwerkelijk afkomstig was van SPDC en dat er daadwerkelijk vertegenwoordigers van SPDC aanwezig zijn geweest bij de bijeenkomsten waar de getuigen over hebben verklaard.
Afwijzing vorderingen
In een eerder tussenvonnis had de rechtbank geoordeeld dat de andere verwijten van eiseressen niet opgaan. De rechtbank heeft in dit eindvonnis ook het laatste verwijt ongegrond bevonden en wijst de vorderingen van eiseressen af.
Lees hier de volledige uitspraak.