Geen boete maar taakstraffen voor schenden geheimhouding benoeming burgemeester

De rechtbank Oost-Brabant heeft een voormalig wethouder (66 jaar) en een 57-jarig lid van de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch veroordeeld voor het schenden van de geheimhoudingsplicht. Volgens de rechtbank hebben de twee informatie gedeeld uit de geheime procedure rond de burgemeestersbenoeming in 2017. Het raadslid krijgt een taakstraf van 60 uur waarvan 20 uur voorwaardelijk. De voormalig wethouder moet een taakstraf van 40 uur uitvoeren. De officier van justitie eiste 2 weken geleden voor beide verdachten een geldboete van 1.000 euro.

Het gemeenteraadslid was lid van de vertrouwenscommissie voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van ’s-Hertogenbosch en had in die hoedanigheid een geheimhoudingsplicht. Op 2 momenten heeft hij die geheimhouding geschonden, zo oordeelt de rechtbank. De dag voor de raadsvergadering vertelde de verdachte aan de medeverdachte, die toen wethouder was, wie de vertrouwenscommissie zou voordragen als nieuwe burgemeester. En een dag later vertelde hij aan een raadsondersteuner met zoveel woorden dat deze kandidaat afkomstig was uit een sociaal-democratische of socialistische partij.
De voormalig wethouder deelde de verkregen informatie tijdens het wethoudersoverleg en later informeel ook met collega-wethouders. 

De rechtbank rekent het de verdachten zwaar aan dat zij ondanks hun geheimhoudingsplicht toch bewust informatie deelden met anderen. Daarmee hebben zij de integriteit van de benoemdingsprocedure aangetast en het ordelijke functioneren van het openbaar bestuur ernstige schade berokkend.

Zwaardere straf

De rechtbank legt een zwaardere straf op dan de officier van justitie heeft geëist. ‘Wie bij herhaling het vertrouwelijke karakter van de benoemingsprocedure schendt, kan niet wegkomen met de boete die de officier van justitie heeft geëist. Een (deels voorwaardelijke) taakstraf is passend en geboden’, aldus de rechtbank. Het raadslid krijgt een deel van de taakstraf voorwaardelijk opgelegd, mede als stok achter de deur om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De werkstraf van de voormalig wethouder is geheel onvoorwaardelijk.

Dat de verdachten lang hebben moeten wachten op de behandeling van hun zaak bij de rechtbank, heeft geen invloed op de hoogte van de straf. Dat het zo lang duurde, kwam onder meer door de onrechtmatige inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden tegen een journalist van het Brabants Dagblad. En hoe kwalijk dat ook mag zijn, het is volgens de rechtbank geen reden om een lagere straf op te leggen.
Ook dat er veel (negatieve) publiciteit over de zaak is geweest, is voor de rechtbank geen reden voor een lagere straf. De beide verdachten hadden een voorbeeldfunctie voor de burger. Ze hadden zich moeten realiseren dat er bij ontdekking veel opschudding zou ontstaan en dat die opschudding publiciteit teweeg zou brengen.

Lees hier de volledige uitspraken:

Print Friendly and PDF ^