Geen verhoor als bedoeld in het Salduz-arrest

Hoge Raad 29 januari 2013, LJN BY9008 Feiten

Het gerechtshof Arnhem heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk ter zake van:

  1. het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
  2. voorbereiding van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen en/of afpersing; en
  3. het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Door de raadsman is in hoger beroep onder meer betoogd dat verdachte bij de doorzoeking van zijn woning is verhoord door de rechter-commissaris, zonder dat verdachte vooraf in de gelegenheid is gesteld een advocaat te raadplegen. Tevens stelt de raadsman dat de sociale verklaring van verdachte, gelet op de Salduz-jurisprudentie eveneens uitgesloten dient te worden voor het bewijs.

Het hof is van oordeel dat met betrekking tot het eerste deel van het verweer er geen sprake was van een verhoorsituatie als bedoeld in het Salduz-arrest. Na het binnentreden in de woning van verdachte is allereerst naar zijn naam gevraagd. Daarna is door de RC de reden van het binnentreden aan verdachte medegedeeld. Vervolgens is verdachte de cautie gegeven en heeft de RC op de voet van artikel 99 Sv de uitlevering gevraagd aan verdachte van drugs en vuurwapens. Het verweer wordt verworpen.

Het hof verwerpt ook het verweer dat de sociale verklaring van verdachte niet tot het bewijs mag worden gebezigd, omdat verdachte toen nog geen contact had gehad met zijn raadsman. Verdachte, stemde in met dat verhoor voorafgaand met het overleg met zijn raadsman, terwijl hij ook had kunnen weigeren antwoorden te geven op de aan hem gestelde vragen, zoals hem al door het geven van de cautie was voorgehouden.

Middel

Het middel klaagt dat het Hof het door de verdediging gevoerde 'Salduz-verweer' heeft verworpen op gronden die de verwerping niet kunnen dragen.

Oordeel Hoge Raad

Voor zover het middel klaagt dat het in 2.2.2 onder 2 weergegeven proces-verbaal, inhoudende dat de verdachte de vraag van de Rechter-Commissaris "of er drugs en vuurwapens in de woning aanwezig waren", bevestigend heeft beantwoord, van het bewijs dient te worden uitgesloten aangezien de verdachte daaraan voorafgaand niet de gelegenheid is geboden een advocaat te raadplegen, faalt het.

Het Hof heeft tot uitdrukking gebracht dat de RC op voet van art. 99 Sv de verdachte heeft uitgenodigd vrijwillig drugs en vuurwapens af te geven voordat tot inbeslagneming zou worden overgegaan en dat deze uitnodiging niet als een verhoor "als bedoeld in het Salduz-arrest" kan worden aangemerkt. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het is ook niet onbegrijpelijk.

De omstandigheid dat de verdachte voorafgaande aan de uitnodiging door de RC op de voet van art. 29 Sv is meegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden, maakt die uitnodiging niet tot een verhoor.

Het middel klaagt voorts over de verwerping van het verweer dat het in 2.2.2 onder 3 weergegeven proces-verbaal van het bewijs dient te worden uitgesloten aangezien de verdachte voorafgaand aan het politieverhoor niet de gelegenheid is geboden een advocaat te raadplegen.

Het Hof heeft geoordeeld dat de verklaring die de aangehouden verdachte tegenover de politie heeft afgelegd bruikbaar is voor het bewijs, ook al is de verdachte voorafgaand aan zijn eerste verhoor niet in de gelegenheid gesteld een raadsman te raadplegen. Dat oordeel berust op de overweging dat de verdachte heeft ingestemd met dat verhoor voorafgaand aan het overleg met zijn raadsman, terwijl hij ook had kunnen weigeren antwoorden te geven op de hem gestelde vragen. Door het verweer op deze grond te verwerpen en de bedoelde verklaring tot het bewijs te bezigen, heeft het Hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, zoals volgt uit HR 30 juni 2009, LJN BH3079, NJ 2009/349, rov. 2.5. Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^