Geheimhoudingsbepaling in mediationovereenkomst houdt stand bij hof
/Gerechtshof Amsterdam 24 maart 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:938
Het hof heeft in een civiele zaak geoordeeld dat de voor mediation zo belangrijke geheimhoudingsbepaling in de mediationovereenkomst een bewijsovereenkomst is. Dat sluit het als getuigen horen van de mediators over hetgeen tijdens de mediation is besproken uit. In deze zaak werden de mediators opgeroepen als getuigen. Zij deden een beroep op de geheimhoudingsbepaling en weigerden te getuigen.
Het gerechtshof overwoog in alinea 3.7.2:
“Tegenover het door [appellant] genoemde belang van waarheidsvinding – waarover hierna meer – staat het belang dat partijen in mediation vertrouwelijk moeten kunnen spreken en, wanneer een geheimhoudingsverklaring wordt gesloten zoals hier is gebeurd, zij er ook op moeten kunnen vertrouwen dat wat tijdens de mediation wordt verklaard, op geen enkele manier naar buiten kan komen, ook niet tijdens een verhoor als getuige van de mediator(s). Wanneer, ondanks een dergelijke gesloten geheimhoudingsverklaring, een mediator wel gehouden zou zijn als getuige te verklaren over hetgeen hij tijdens de mediation heeft vernomen, dan doet dat ernstige afbreuk aan de door partijen te verwachten vertrouwelijkheid. ……”.
Uit de uitspraak volgt dat een beroep op die geheimhoudingsbepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is.
Lees hier de hele uitspraak.