Gerecht HvJ EU definieert voorwaarden voor toegang tot eindrapport OLAF
/Gerecht Hof van Justitie 1 september 2021, T-517/19 (Homoki t. Commissie)
Het Gerecht van het Hof van Justitie heeft het besluit van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) om geen (gedeeltelijke) toegang tot zijn eindonderzoeksrapport te verlenen, nietig verklaard. De zaak had betrekking op het verzoek van een activist van een burgervereniging om toegang te verlenen tot het eindrapport van het onderzoek van OLAF naar een straatverlichtingsproject dat met financiële medewerking van de EU in Hongarije werd uitgevoerd.
Het Gerecht moest de grenzen interpreteren voor de uitzonderlijke weigering van toegang van het publiek tot documenten van de Commissie op grond van Verordening 1049/2001 (art. 4). Het Gerecht heeft geoordeeld dat OLAF zich in beginsel kan beroepen op het algemene vermoeden dat toegang tot het door OLAF verwerkte administratieve dossier de bescherming van het doel van zijn onderzoeken zou ondermijnen. Er moeten echter grenzen worden gesteld aan dit algemene vermoeden, anders zou de toegang van het publiek afhankelijk worden gemaakt van een onzekere, toekomstige en mogelijk verre gebeurtenis, afhankelijk van de snelheid en zorgvuldigheid van de verschillende autoriteiten.
OLAF zou zich niet meer kunnen beroepen op de doelstelling om zijn eigen onderzoeksactiviteiten te beschermen als de onderzoeken al zijn afgerond. Dit was hier het geval, aangezien de Hongaarse autoriteiten de vervolgprocedure al hadden afgesloten met een beschikking waarin werd vastgesteld dat er geen sprake was van een inbreuk. Daarom kan ook het vermoeden van onschuld van de betrokkenen een weigering van toegang niet langer rechtvaardigen.
De uitspraak van het Gerecht is nog niet definitief. Tegen de beslissing kan binnen twee maanden beroep worden aangetekend bij het HvJ EU, beperkt tot rechtsvragen.
Lees hier de volledige uitspraak.